Wapenschild bij nr. .MHT 14


Sprokkelingen II

door Hugo Verstrepen

Ook beschikbaar in PDF-formaat: http://www.mechelsehistorischetijdingen.be/artikels/PDF/14.pdf .


Inhoudsopgave

Voorwoord

Willebroekenaar Frans Peeters (1915-2000), paswerker, communistisch weerstander en conciërge van het Fort van Breendonk

De vernieuwde Communistische Partij(en) van België. Een geval van gespleten persoonlijkheid of van een gespleten nagel?

Het spotschrift over de jubileumviering – na 30 jaar, op 27 januari 1717 - der Mechelse torenbrand

Eindnoten

 

 

naar boven
Voorwoord


   Deze sprokkelingen gaan weer over sterk uiteenlopende onderwerpen. Misschien zal men dus over enkele eeuwen denken dat achter onze naam geen polyhistor (veelweter) of polygraphus (veelschrijver) schuilgaat, maar een veelheid aan auteurs en dat de titels verkeerdelijk toegeschreven zijn aan een allegorische figuur, een verzamelnaam. Zoals prof. Morhof schreef dus: “Fuisse multos inter veteres polygraphos ex historiâ discimus; sed & ex errore titulorum multi autoribus adscripti, quos illi non scripserunt, ut notat Jossius in Hist. Philosoph. lib. I. cap. 2. pag. 17.”1 We houden ons echter al langer met een veelheid aan onderwerpen bezig, zolang ze maar op onze geboortestad Mechelen betrekking hebben. Dat we weer eens korte artikels over zo uiteenlopende onderwerpen samengebracht hebben, is deze keer – zoals zovelen gemakshalve beweren – aan de coronacrisis te wijten: door de pandemie bleven de archiefdepots gesloten waar we voor andere studies nog enkele stukken moesten kunnen raadplegen alvorens ze te kunnen afwerken. Om na meer dan een jaar toch weer iets gepubliceerd te krijgen, moesten we dus vervallen in het bijeensprokkelen van kant en klare dossiertjes. We besluiten dus met een postulatio veniae aan de lezer, in de hoop op een spoedige hervatting van het gepalaver met de collega's in levenden lijve, want aegroto dum anima est, spes est.


   Ter voorbereiding van de al lang aangekondigde “Geschiedenis van de Mechelse KPB-afdeling en federatie”, beginnen we met de eerste in een reeks biografieën van Mechelse communis­ten in de weerstand; Frans Peeters was geen Mechelaar, maar de afdeling Willebroek viel wél onder de federatie Mechelen en dus mocht deze interessante figuur niet ontbreken in ons lijstje.

   Om onze samenvatting van de federalisering der partij te actualiseren, hebben we tevens een eerder journalistiek en politicologisch stukje geschreven over de laatste ontwikkelingen.


   Voor de derde bijdrage geven we de integrale tekst van het gedicht over de herdenking van de Maneblusserij na 30 jaar, aangehaald in onze inventaris Nadere toegang tot de verzamelband Mechelsche kloeke daden 2 (Stadsarchief Mechelen, V 1108) (.MHT nr. 11) en in ons artikel De manebranden van Sint-Romboutstoren van 1687 en 1842 en de torenvalklucht van 1737 in .MHT nr. 8. Het had vorig jaar van pas kunnen komen (we hadden daarvoor ook op het bestaan van de tekst gewezen) bij de geplande herdenking van de definitieve stillegging van de bouw van de toren 500 jaar eerder. Het virus heeft er echter anders over beslist, ita est ergo ita sit


Hugo Verstrepen

************************************************************

 

naar boven
Willebroekenaar Frans Peeters (1915-2000), paswerker, communistisch weerstander en conciërge van het Fort van Breendonk


   De Kommunistische Partij van België werd in 1921 gesticht, maar over de afdeling en het arrondissement Mechelen is wat de eerste twee decennia betreft niet veel geweten, bij gebrek aan archieven. Toen ze in 1940 moesten onderduiken en in de weerstand gingen tegen de Duitse bezetter, hebben een aantal stad- en streekgenoten zo wel enige bekendheid verworven en de overlevenden hebben zich na de oorlog kandidaat gesteld voor allerlei verkiezingen en hebben lokaal ook leidende functies op zich genomen. De geschiedenis van een politieke partij is nu eenmaal een geschiedenis van mensen, van een hele hoop militanten en vooral van enkele sleutelfiguren. Als eerste deel van onze “Geschiedenis van de Mechelse KPB”, wilden we dus een reeks biografieën van die weerstanders publiceren. Samengevat zal dat later het inleidende hoofdstuk worden voor de gebeurtenissen in recenter tijden.


   “Buiten reeks” vangen we in deze Sprokkelingen al aan met Frans Peeters, geen Mechelaar en geen lid van de Mechelse afdeling, maar Willebroek2 maakte wél deel uit van het arrondissement Mechelen3 en die bescheiden arbeider werd een bekende figuur. 't Is geen stadsgeschiedenis, maar hij mocht toch niet in het rijtje ontbreken.

handtekening 1947  Ondertekening van een op 27/05/1947 zelf ingevulde modelbiografie


foto parlementsverkiezingen 1946 Foto uit een knipsel verkiezingspropaganda voor de wetgevende verkiezingen van 17/02/1946  in  Dacob, PCC-dossier 5809 (Peeters Frans / Willebroek / 22-11-1915 Mechelen)


   In Willebroek – een socialistisch nest van 1904 tot 2012 – was hij gekend als “Swa van de Klaas4, later kortweg “Klaas5. Swa/Çois van François uiteraard en Klaas was een afkorting van zijn vaders tweede voornaam. Jan Nikolaas Peeters (° Blaasveld6 06/12/1879 – † Willebroek 26/08/1945) – één van de medeoprichters van de “Belgische Socialistische Partij”7 – was op 28/10/1911 te Willebroek getrouwd met Maria Josephina Mees (° Willebroek 22/12/1889 – † Willebroek 09/10/1983) en zij kregen daar drie kinderen.8 Op 23/07/1911 was Rebecca al geboren (zij trouwde met Albert De Bondt en overleed te Willebroek op 21/01/1992). Lodewijk Jan werd op 14/12/1914 – WO I was al begonnen – daar geboren en huwde Jeanne Leyers. En dan was het, op 22/11/1915 (nog in volle oorlogstijd), in dit arbeidersgezin9 de beurt aan onze Frans Lodewijk.

   Zijn leven kunnen we vrij goed reconstrueren aan de hand van enkele bijdragen in contactbladen van oud-weerstanders en vooral dankzij de modelbiografieën die de partij vereiste en het bovenvermelde interview dat hij in 1979 nog gaf. Twee van die biografieën (één van 1946 en één van 1947) zijn van zijn eigen hand; de derde werd door Kamiel De Bruyn opgesteld.10


   Frans bezocht de lagere school – waar hij een diploma met onderscheiding aan overhield – en gedeeltelijk de Nijverheidsschool.“Culturele studies” (kunstopleidingen) had hij ook niet gedaan. Frans sprak en schreef dus slechts zijn Vlaams en gedeeltelijk Frans.11


   Zijn vader (een metaalbewerker, meer bepaald een draadtrekker) – zoals gezegd medeoprichter van de Belgische Werkliedenpartij – was naar Frans' eigen zeggen gans zijn leven een linkse socialist en sympathisant van de KP vanaf 1922 (zijn moeder – beschreven als huisvrouw of huishoudster – hield er geen politieke opinie op na). Zijn ouders baatten ook een volkscafé uit te Willebroek, een zeer gekallendeerde12 volgens Frans. Vanuit zijn milieu was het logisch dat hij vanaf zijn prilste jeugd lid geweest was van socialistische jeugdgroeperingen, tot hij eind 1933 18 jaar geworden was. Achtereenvolgens was hij zo bij de (Socialistische) Volkskinderen geweest of Socialistische Jeugd (sic) (1921), later in de Socialistische Turnkring en vanaf 1932 bij de Syndicale Jeugd, waarvan hij bestuurslid geweest was. Hij was vanaf zijn 14de al sympathisant van de KP en daardoor was hij op zijn 16de bij de Syndicale jeugd in contact gekomen met kameraad Adolf Van den Heuvel en van '32 tot “33 zijn ze dan samen met een zeer linkse strekking binnen de Syndicale jeugd de strijd voor hun ideaal begonnen. Door die te linkse activiteit werd hij er echter ontslagen. Hij was ook aangesloten bij de in 1927 opgerichte Arbeiders Toeristenbond, (een afdeling van de internationale natuurvrienden en nauw aanleunend bij de socialistische vakbond en partij) en van “33 tot '35 was hij bij de Internationale Arbeidershulp en het Werklozenkomiteit, beide van communistische signatuur.13


   Hij was zelf ook maar een paswerker en ging werken op scheepstimmerwerven en in een draadfabriek (later kreeg hij een job bij Bell Telephone en bij Sabena). Het viel te verwachten dat hij op 26/09/1934 lid van de KPB zou worden – naar eigen zeggen in 1948 uit klassenbewustzijn en omdat de KP naar zijn mening de enige politieke partij was die het kapitalistische stelsel wou afschaffen – en in maart 1935 richtte hij samen met Aug. Bogaerts (die voorzitter werd) en Adolf Van den Heuvel (die schrijver werd) de cel Willlebroek op (een afdeling die onafgebroken bestaan heeft) en werd er zelf schatbewaarder van. In 1936 werd hij zelfs schatbewaarder van de federatie Mechelen. 't Was toen ook de enige keer dat hij het slachtoffer van patronale repressie zou worden, als syndicale militant tijdens de stakingen van 1936 bij de scheepswerven in de Rupelstreek. Gerechtelijke straffen van het Belgisch bewind zou hij nooit oplopen, ook niet voor politieke misdrijven.14


   Beide bestuursfuncties in de partij heeft hij neergelegd toen hij zijn militaire dienstplicht moest gaan vervullen. Tussen einde 1936 en einde 1940 was hij slechts basislid omwille van een familietwist na zijn soldatentijd en ook omwille zijn bijna bestendige afwezigheid: soldaat 1936-1937; drie mobilisaties (1938, 1939 en 1940), twee kampen en tot slot de aanvang van de oorlog en de krijgsgevangenschap.15 Onder de wapens sinds oktober 1936, kreeg hij zijn opleiding als gewoon soldaat bij een onafhankelijk regiment voor de verdediging tegen luchtschepen (het DTCA: défense de terre contre avions16). Bij de grote mobilisatie in augustus 1939 bevindt Frans zich te Edegem (bij Antwerpen) bij de 26ste batterij, die bestond uit vier kanonnen van 75 mm met korte terugloop, getrokken door oude Latils, nog een vrachtwagen van Frans type, uitgerust met volle banden.17 Hij was daar nog met zijn batterij opgesteld op 10 mei 1940, bij het begin van de Achttiendaagse Veldtocht en werd de 28ste krijgsgevangene gemaakt in de omgeving van Brugge, vanwaar hij op 10 juni te voet naar Breskens moest. Vandaar zijn de Franstalige krijgsgevangen en de beroepsmilitairen naar Duitsland verscheept, maar daar Frans tot geen van beide categorieën behoorde, mocht hij terug naar huis.18


   Zijn vak van paswerker zou hij tijdens de oorlog op de fabriek blijven uitoefenen19, maar het is vooral na de overgave van het Belgisch leger, dat de oorlog voorgoed het leven van deze eenvoudige arbeider zou veranderen. Na zijn terugkeer uit krijgsgevangenschap in juni 1940, organiseerde hij mee de illegale communistische partij in groepen van drie.20 Daar de gewapende weerstand goed georganiseerd was in deze arbeidersgemeente21 (de streek kende ook “De Zwarte Hand”, een weerstandsbeweging opgericht in 1940 en vooral actief in Klein-Brabant en de Rupelstreek), werd deze jongeman van communistische sign­tuur – na in juni 1940 uit krijgsgevangenschap te zijn teruggekeerd22 – gerekruteerd door Adolf Van den Heuvel (met dewelke hij direct in contact getreden was), rond dewelke zich sinds 15 juni 1940 in de streek van Willebroek een weerstandsbeweging ontwikkeld had (zo was hij toen een basislid van de partij, die samen met Van den Heuvel en Bogaert een groep van drie vormde23). Deze groep, die zich zou aansluiten bij het Onafhankelijkheidsfront24 bij de oprichting daarvan op 15 maart 1941, verspreidde – samen met andere vlugschriften – de clandestiene publicatie “De Waarheid”, waarvan Van den Heuvel de stichter en voornaamste auteur was.25 Na de arrestatie van die laatste op 26 juni 1941 en de vlucht van Bogaert, werd hijzelf de verantwoordelijke van een groep van drie en kort nadien kaderman van de afdeling met Henri Selleslaghs als PS. Daartoe aangezet door Hendrik Selleslaghs, namen Peeters en Jan Neutjens van Blaasveld (samen met hem gerekruteerd en ook van communistische signatuur), contact met de communistische weerstandsbeweging van Antwerpen, die in 1942 het “Partizanenkorps PA 033” werd. Bij het in de illegaliteit treden van Selleslaghs in mei 1942, volgde hij hem op als PS van de afdeling en werd op het zelfde moment ook politieke verantwoordelijke van het Belgisch leger der Partisanen of Gewapende Partizanen.26 In november 1942, kreeg Neutjens het bevel om een PA Willebroek op te richten, die uiteindelijk onder zijn leiding zou fusioneren met de PA Mechelen (opgericht o.l.v. Jan-Baptist De Vorser), om gezamenlijk actie te voeren volgens de onderrichtingen van het hoger commando van het Partizanenleger en van het Geheim Leger.27 Hendrik Selleslaghs – door Frans omschreven als een groot en magnifiek weerstander– werd door een ondergeschikte verraden en op 14 juli 1942 gearresteerd voor communistische activiteiten (als leider van de Syndicale strijdcomités te Antwerpen) en op 24 september van dat jaar gefusilleerd. Frans kreeg toen als taak de leiding van de lokale afdeling van het OF over te nemen.28 In mei 1943 werd hij luitenant van de militaire organisatie van de KP (de Gewapende Partizanen) voor het arrondissement Mechelen tot op de dag van zijn aanhouding door de Gestapo op 17 juni van dat jaar. Volgens De Bruyn zou Frans ook lid geweest zijn van de Patriottische Milities, aan het eind van de oorlog opgericht ter ondersteuning van de Geallieerden bij de bevrijding, maar dat is onmogelijk, want die oprichting gebeurde eerst op 01/06/194429 en toen zat Frans al gevangen.30 Die moesten trouwens juist een tegengewicht bieden aan de communistische Gewapende Partizanen.


   Ondertussen was Frans in 1941, tijdens WO II dus, getrouwd met Leontine Goovaerts.31 Hun dochter Roza werd ook nog tijdens de oorlog geboren, maar zij overleed reeds enkele jaren na de oorlog32. Een zoon Nicolaas (een Klaas, naar de vader van Çois), werd vier jaar later nog geboren, trouwde in 1973 en het koppel kreeg twee jaar later een dochter Vicky, maar Nicolaas werd er ook geen 40 en overleed vóór zijn vader.33


   Op 17 juni 1943 werd Frans echter aangehouden (als 52ste in een reeks arrestaties van dat moment) in zijn woning die amper op een 800-tal meter van het Fort van Breendonk (op dat moment door de Duitsers gebruikt als “SS-Auffanglager”34) lag. Na zijn ondervraging door de Gestapo te Antwerpen (ze wilden o.a. weten waar Albert Lenie woonde), werd hij als politiek gevangene opgesloten in het Fort, eerst in cel 18 (zoals bevolen door de “Sicherheitsdienst35) voor alle als zwaar beschouwde gevallen. Na ongeveer een maand en zonder ondervraagd te zijn, werd hij per ongeluk in kamer 2 gezet en zo werd hij “Häftling”. Gedurende negen maanden moest hij, samen met honderden andere gevangenen, grond opstapelen om een wal rond het Fort te bouwen en ook helpen bij het optrekken van gebouwen rond gans het Fort (men wou de capaciteit opdrijven tot zo'n 7000 gevangenen, in­kijk vanwege de buitenwereld en ontsnapping beletten en de gevangenen uitputten). Breendonk was ook een hongerkamp, maar hij heeft tenminste een beetje geluk gehad doordat men in kamers 1 en 2 de zwaksten geplaatst had, die een uur later mochten beginnen werken. Tijdens het werk is hij in contact gekomen met Neutjens36, die er bij hem op aandrong vol te houden en niets te bekennen en hem aanbood al wat men F. Peeters nog ten laste zou kunnen leggen op zich te nemen, daar hij zelf op 8 september 1943 toch reeds ter dood veroordeeld was. Soms verlieten de gevangenen het kamp om onder toezicht werken te gaan uitoefenen, zoals aan het hoofdkwartier van commandant Schmitt of om in de cokesfabriek te Willebroek as te gaan halen. 't Is zo dat Stefaan Van den Eynde zijn eerste schuilplaats vond bij de vader van Frans, die zoals gezegd een herberg uitbaatte.37


   Tot 6 mei 1944 bleef hij daar opgesloten, de dag waarop het ganse kamp voor de eerste keer werd geëvacueerd38 (met de zending van een groep van 648 gevangenen naar Buchenwald). Met de geallieerde landing voorzien op 5 of 6 mei 1944 hebben de Duitsers de politieke gevangenen immers massaal naar Duitsland weggevoerd, om te voorkomen dat ze tijdens de bevrijdingsgevechten zouden worden bevrijd. Het Fort werd definitief ontruimd op 5 augustus 1944 – niemand werd daar bevrijd – en op 9 augustus, na twee maanden in de gevangenis van Sint-Gilles, werd ook hij – via Vught – afgevoerd naar het concentratiekamp van Buchenwald.39 Hij trad daar direct in de uiteraard illegale KP als verantwoordelijke van Blok 52 o.l.v. Sam Herssens.40 Hij werd zeven maanden lang tewerkgesteld in de “hel van Dora”, om bij het naderen van de Amerikaanse troepen (te voet) te worden weggevoerd naar Oranienburg-Sachsenhausen.41 Vele lotgenoten stierven de hongerdood tijdens deze mars of werden met een nekschot afgemaakt. Nadat ze vanuit Sachsenhausen vanaf 18 april 1945 op een dodenmars gestuurd waren richting Oost- of Baltische Zee, werd hij op 3 mei bevrijd door Russische troepen (samen met partijgenoot Xavier Relecom42). Op 24 mei 1945 keerde hij als een der laatste overlevenden uit de concentratiekampen terug in zijn gemeente.43


   In 1946 werkte hij als adjunct-inspecteur op het Ministerie van Ravitaillering en Wederopbouw (zonder andere inkomsten dan zijn maandloon) toen de communist Edgard Lalmand daar minister van was en hij bleef gesyndiceerd bij het ACOD44, maar zonder daar een functie te hebben. Hij woonde toen nog op de Dendermondsesteenweg 122 in zijn Willlebroek.45 Zijn broer was in die tijd traceerder en eveneens communist, zijn zuster naaister en sympathiserend met de communisten. Zijn echtgenote was wel communiste, maar niet actief. Naar eigen zeggen ging hij om met zijn ganse familiekring en met talrijke vrienden (arbeiders). Hij was ook lid van verschillende oud-weerstandersverenigingen. Zo was hij toen voorzitter van het Belgisch Partizanenleger, lid van het Nationaal Coördinatiecomité (naar eigen zeggen in 1946, al zou dat bij de demobilisatie van het verzet in november 1944 zijn activiteiten gestaakt hebben46), van het Onafhankelijksfront, van SOL (d.i. de Dienst Solidariteit, een structuur voor hulp aan gezinnen van slachtoffers van de bezetter, waar hij ook al tijdens de bezetting bij was) en van de Bond van politieke gevangenen47 (Breendonk en Mechelen).48


   Als oud-gevangene daar, was hij een van de eerste bezielers van de gedachte dat het Fort van Breendonk als nationaal monument moest behouden blijven.49 Na de oprichting van het Gedenkteken Fort van Breendonk (in augustus 1947 werd het Fort van Breendonk tot Nationaal Gedenkteken50 uitgeroepen, om de herinnering levendig te houden aan wat er tijdens de bezetting gebeurd was) werd hij in 1948 aangesteld als bewaker en huisbewaarder op het Fort, tevens toegewijd gids, een functie die hij 33 jaar lang trouw bleef uitoefenen, tot aan zijn pensioen in 1980.51 Deze sympathieke man was een gekende figuur voor iedereen die het Fort tijdens die periode heeft bezocht.52 Dat was de carrière van deze “man uit één stuk”, die jarenlang Willebroek heeft vertegenwoordigd in het Nationaal Comité van het Onafhankelijksfront en erelid gemaakt werd nadat hij begin 1999 wegens gezondheidsredenen niet meer in staat bleek om in Willebroek de nodige contacten te onderhouden en de lidkaarten te ontvangen.53 Niemand kon beter dan hij geanimeerd vertellen over het leven in Breendonk54, waar hij een jaar verbleven had55.


   Zodra hij na de bevrijding in Willebroek teruggekomen was, nam hij direct, in de mate van het mogelijke, deel aan de strijd van de partij en werd raadgevend bestuurslid van de afdeling. In 1946 werd hij er kaderman en verzorgde hij voornamelijk de financiële toestand van de partijkas. In 1949 was hij nog litteratuurverantwoordelijke. Hij verklaarde tevreden zijn met de functie van kaderman. Hij was immers absoluut geen spreker en was ook fel benadeeld door zijn gebrek aan lichaamskracht, een gevolg van het tweejarig verblijf in de concentratiekampen.56 Voor de wetgevende verkiezingen van 17 februari 1946 stond hij voor de KPB als derde kandidaat van het arrondissement Mechelen voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers.57 Voor de gemeenteraadsverkiezingen van 26 juli 1946 stond hij op de derde plaats.58 Hij had geen meningsverschillen met de partij en is er ook nooit door gestraft geweest, doch erg actief was hij verder ook niet binnen de partij, maar toen de stichters en veteranen ervan de vervalsers” – “een groepje van scheurmakers, avonturiers en provokateurs” – aanklaagden – omdat dit de vreedzame co-existentie verloochende en bedreigde – dat zich rond Grippa59 geschaard had (“Zijn huidige aktiviteit bevestigt de juist­heid van de uitsluiting waarvan Grippa en konsoorten het voorwerp hadden uitgemaakt, tengevolge van hun fraktie-drijverijen”), ondertekende hij eigenhandig deze gestencilde tekst: “Ik veroordeel de vervalsers onzer partij. Peeters Frans veteraan der K.P.B. Afdeeling Willebroek” (+ handtekening). Politieke studies (d.m.v. het volgen van cursussen) had hij trouwens ook niet gedaan, maar hij verklaarde in 1946 dat hij wél al de Nederlandstalige bladen van de KP sinds 1932 gelezen had en tevens al de Nederlandstalige “brochuren van den dag” die de partij sinds 1932 uitgegeven had, alsook de Marxistische Bibliotheek tot nr. 10, het A.B.C. van het Communisme60 en ook sociale romans. Hoewel hij geen enkele specifieke cursus gevolgd had, had hij samen met kameraad Van den Heuvel veel aan zelfstudie gedaan en vele voordrachten bijgewoond.61


   Hij overleed op 12 augustus 2000 te Willebroek. Bij zijn begrafenisplechtigheid op 17 augustus was er een zeer grote belangstelling, waarbij ook talrijke leden van het 8 Mei Comité regio Mechelen aanwezig waren. De as van Frans Peeters rust nu in de schaduw van het Fort, waar hij zoveel slechte, maar later ook goede dagen heeft meegemaakt.62

Op zondag 6 maart 2003, geen volle drie jaar na zijn overlijden, werd het Fort heropend in aanwezigheid van Z. M. koning Albert II, na een dringende renovatie. Op 7 februari was door de Kamer reeds een wet goedgekeurd om voortaan – gelet op het verdwijnen van de overlevenden en hun naasten – het beheer van het Gedenkteken toe te vertrouwen aan een openbare instelling onder voogdij van de Minister van Landsverdediging.63


Hugo Verstrepen

************************************************************

naar boven
De vernieuwde Communistische Partij(en) van België. Een geval van gespleten persoonlijkheid of van een gespleten nagel?

   De CVP splitste reeds in 1969, de PVV in 1972 en de BSP in 1978. De KPB/PCB bleef het langst een unitaire partij, zodat toen al lachend gezegd werd dat de laatste unitaristen in dit land de koning en de voorzitter van de communistische partij waren. 't Is wat eigen aan extreemlinks, dat internationalistisch is en tegelijk het staatsnationalisme gebruikt om zichzelf te legitimeren.64 Ook de huidige PVDA/PTB is unitair en Ecolo-Groen vormen een gemeenschappelijke fractie in het federaal parlement!


   We schreven al eerder hoe de Vlaamse vleugel van de KPB/PCB zich enkele jaren voor de oorlog omvormde tot “Vlaamsche Kommunistische Partij” (1936-1943) en hoe wat later (1938) ook een “Commission Wallonne” opgericht werd, maar dan zonder een structuur als de VKP (er greep in januari 1938 slechts een eerste en enige conferentie van Waalse communisten plaats, onder voorzitterschap van Julien Lahaut). Tijdens de oorlogsjaren werd deze opdeling opgeheven en nam de partij weer haar unitaire structuur aan (al werd in 1945 wel weer een “Commission wallonne” opgericht). Vanaf 1960 zagen we een terugkeer naar het federalisme, met een Vlaamse en een Waalse vleugel, waarvan het bestaan vastgelegd werd in 1971. In 1974 kwam er een Vlaamse en een Waalse Gewestraad, vanaf 1982 een Vlaamse en Waalse raad en bureau en vanaf 1989 werd de partij volledig en definitief opgesplitst in de “Kommunistische Partij Vlaanderen” (1989-2009) en de “Parti communiste wallon et francophone” of “Parti Communiste Wallonie-Bruxelles” (1989-heden), met daarin de tweetalige federatie van het Brussels hoofdstedelijk gewest (op het congres van 18 juni 1988 waren nog een zelfstandige Brusselse entiteit en een zelfstandige Duitstalige federatie voorzien).65    Het is eerder actualiteit dan geschiedenis, maar ter volledigheid wensen we toch de recentste ontwikkelingen nog mee te geven.66 Na dik twee decennia zorgde een regressieve beweging – in de zin van opnieuw unitair Belgisch en anti-reformistisch67 – immers voor een vreemde scheuring in de partij, waarbij beide facties – nochtans geen van beide tegen die terugkeer naar de oorsprong, naar hun fundamentele principes en originele identiteit – zich als de reguliere stroming beschouwen. Het begon met het congres van 2018-'19 en een verschil in interpretatie van de besluiten ervan, al gaat het ook over doctrinaire standpunten die lijnrecht tegenover mekaar staan en onverzoenlijk lijken. Wederzijdse uitsluitingen en apart gehouden congressen lijken een verzoening onmogelijk gemaakt te hebben.


   Het laatste congres van de partij onder de naam KPB (gehouden op 18 en 19 maart 1989) was het 26ste. Daarop volgden negen congressen van de “Communistische Partij van Wallonië-Brussel” (PCWB). Het statutair congres van 28 januari en 24 maart 2012 herinnerde aan het verleden en de historische rol van de partij en verhinderde de liquidatie ervan. Op het congres dat op 30 juni 2018 te Brussel gehouden werd en op 30 maart en 26 april 2019 te Luik, besloot de PC dan om weer de identiteit van de oude federale KPB op te pakken en zich weer in geheel België te organiseren, vermits Wallonië/Brussel niet als staat bestaat en die nationalistische connotatie – te dicht bij het confederale stelsel – de bereidheid om bij de werkers in Vlaanderen te komen in de weg stond. Zij veranderde haar naam in CPB: “Communistische Partij van België” (“Parti Communiste de Belgique” [PCB] en “Kommunistische Partei Belgiens” [KPB] voor resp. de Frans- en Duitstalige gebieden) en – om de chronologie en geschiedenis van de beweging te respecteren – werden de negen PCWB-congressen toegevoegd aan de 26 voorgaande en werd het (10de) congres van 2018-'19 dus het 36ste genoemd68. De jonge Julien Hannotte Morais69 werd politiek secretaris en de oudere Jean Fagard70 – zoals tevoren al – woordvoerder (beiden hadden ervaring opgedaan als PS van de Luikse federatie). In de Rode Vaan71 werd verklaard dat hiermee, na een jaar werk, de afgevaardigden van de partij met een zeer grote meerderheid de stellingen van het congres aanvaard hadden en de partij aldus – door zich te ontdoen van de voormalige rechtse en liquidatie-leiding die de Communistische Partij rechtstreeks wilde omvormen tot een bijhuis van de “Partij van Europees Links” (EL)72 – een kader verkregen had voor de wederopbouw van de partij om de arbeiders te organiseren in de richting van het socialisme en 70 jaren van reformisme de rug had kunnen toekeren, sinds de capitulatierichting die aanvaard was op het Congres van Vilvoorde in 1954.


   Zo onverdeeld was die “overgrote meerderheid” toch niet, want een half jaar later barstte de bom en ontstonden twee facties, door hun tegenstanders respectievelijk de factie Caller/Denonville en de factie Hannotte genoemd.


   Volgens die laatste, die van de nieuwe nationale PS dus, zou een “opportunistische minderheidsstroming” al snel d.m.v. “Open Brieven” een aantal besluiten van het congres zijn gaan aanvechten en zich tegen het democratisch gekozen Centraal Comité zijn gaan verzetten. Vladimir Caller i Salas73, ontslagnemend lid van het Centraal Comitee en het Politiek Bureau in november 2017 en ook uit zijn functie van hoofdredacteur van de Drapeau Rouge vanaf 01/01/2019 (zogezegd om zich te wijden aan een studie- en schrijfwerk waar hij al lang naar uitkeek), werd op 10/01/2019 dan ook door het CC als hoofdredacteur vervangen door Georges Berghezan en als internationale vertegenwoordiger door René Andersen.74 Op 20/12/2019 werd hij echter uit de partij gezet omdat hij artikels censureerde die de standpunten van het 36ste congres voorstelden, de politieke lijn in vraag stelde en zich tegen het democratisch centralisme (in april 2019 opnieuw ingevoerd) verzette door – na zijn verkiezing als PS ervan – de Brusselse federatie autonoom te verklaren. Hoewel hij in geen enkele instantie meer zetelde, had hij het mandaat over de nationale financiële rekening van de partij behouden, de controle over de website en het berichtenverkeer en had hij geweigerd de sleutels van de Drapeau Rouge te overhandigen aan de nieuwe hoofdredacteur en die de toegang tot de databank met de abonnees ontzegd.75 Die oude – en ook in beperkte mate tweetalige – website particommuniste.be (evenals de DR-site ledrapeaurouge.be) is daardoor momenteel in handen van die zogenaamd “dissidente groep” o.l.v. twee voormalige leden van het Politiek Bureau, nl. Marc Denonvil­le76 en voornoemde Vladimir Caller. De nieuwe website van de “reguliere” partij heet nu pcb-cpb.com, wat meegedeeld werd aan alle zusterpartijen van de Internationale Conferentie van Communistische en Arbeiderspartijen.77


   In eerste instantie lijkt het relatief eenvoudig, maar het blijft een verwarrende situatie omdat beide facties zich PCB-CPB noemen (beide de andere als dissidente minderheid bestempelend) en ook hetzelfde logo hanteren (het klassieke gele hamer- en sikkel logo op een rood vierkant met de initialen PCB/CPB, waarnaar het 36ste congres teruggekeerd was). Je kon je op beide sites abonneren op de Drapeau Rouge, maar in 2020 slaagde de factie Caller-Denonville – dankzij de interventies van hun advocaten – erin de Hannotte-factie te laten afzien van het gebruik van die naam, wat ze als een aanslag op hun intellectuele eigendom beschouwden en die ze zelf nog uitgeven onder de naam Le Drapeau Rouge. Journal du Parti Communiste de Belgique.78 Daardoor begon de andere factie i.p.v. de Drapeau Rouge – Rode Vaan een Journal du Parti Communiste de Belgique te publiceren (uiteraard weer tot ergernis leidend omwille van het zogenaamde misbruik van de partijnaam).


   Wat verduidelijking – het horen luiden de andere klok – vernemen we uit de besluiten van 37ste congres dat de Caller/Denonville-factie hield op 03/10/2020. Hier werd de interne crisis geanalyseerd, veroorzaakt door wat zij dan weer een dissidente minderheid – dogmatisch en primair sektarisch – noemen, die hun macht opgelegd hadden in hun leidende instanties en een tweede partij wilden oprichten, na een repressie op de leiding van hun krant. Door hun afwezigheid en dus definitieve weigering om zich in regel te stellen, werden de voornaamste protagonisten (J. Hannotte, F. Visconti, R. Andersen, A. Bednar, F. Le­roy en N. Oldenhof) hier uit de partij gezet.79 Het einde van de reformistische evolutie en de terugkeer naar de fundamenten zou door deze minderheid geïnterpreteerd zijn als een aanhechting bij een kinderachtig gauchisme met inzet van een gefossiliseerd taalgebruik, zoals “dictatuur van het proletariaat”, “klasse tegen klasse” en “democratisch centralisme”. Het principe van het democratisch centralisme – een Leninistisch begrip – zou ook misbruikt zijn om zich te gedragen als een gecentraliseerde autocratie. Naast het gebruik van deze dogmatische en overbodige fraseologie werd hen ook verweten dat de kameraden van Charleroi – onder invloed van deze gauchistische oriëntatie, sinds eind 2017 verstrekt door het rekruteren van nostalgische overlopers uit AMADA/TPO en de Peking-gezinde Union des Communistes Marxistes-Léninistes de Belgique – voor de federale en regionale verkiezingen van 26 mei 2019 een kieslijst80 ingediend hadden die concurreerde met de PTB, tegengesteld aan wat de Brusselse en Luikse federaties beslist hadden op het 36ste congres (de PTB zou dat in Charleroi geweigerd hebben, wat dan weer ontkend wordt). Het nieuwe CC had zijn steun betuigd aan deze secessionistische actie van de federatie Charleroi en een zogenaamde buitengewone derde sectie van het congres op 05/01/2019 te Brussel had dit pogen te legitimeren. Het CC heeft dan de herverkiezing van J. Hannotte tot PS van de Luikse federatie bekrachtigd op een parallelle vergadering waarvan de geldigheid unaniem betwist was door de algemene vergadering van 06/02/2020. De bijeenroeping ervan, ondertekend door J. Hannotte, vermeldde het bestaan van twee partijen, waarmee de splitsing een feit was.81 Twee maanden later verspreidde de Luikse federatie dan ook een open brief, zich beklagend over de brief, gedateerd 06/02/2020, waarmee J. Hanotte en een handvol partizanen het bestaan van een tweede partij aangekondigd hadden. Die tendens zou een minderheid vormen op het niveau van de partij, maar maakte de meerderheid uit van het CC dat op 26/04/2019 verkozen was, een meerderheid die nog versterkt was door het ontslag van leden ervan die gedegouteerd waren over de dogmatische aanpak en het misprijzen voor de meerderheid der partijleden. Er was een ware repressie uitgeoefend op de leiding van de Drapeau Rouge en het verlaten van de PGE betekende zeker niet dat men zich door een dogmatische en sektarische positionering moest isoleren van de andere radicaal-linkse krachten. Zeker de geobsedeerde vijandigheid van die factie tegen de PTB – waarmee men goeie relaties had – werd verworpen, omwille van die hun verdienste en het feit dat dit geen gevaar was voor hun eigen onafhankelijkheid. Een nieuw congres werd dus aangekondigd, waarop iedereen welkom was die begaan was met de toekomst van de partij, op voorwaarde van het debat en het nemen van democratische beslissingen te aanvaarden, dit alles om het voortbestaan van de partij te verzekeren en zeker, ondanks die moeilijke omstandigheden, op 03/09/2021 het eeuwfeest van de partij te kunnen vieren.82


   Volgens de andere groep (Hannotte-factie) heeft de PCB-CPB natuurlijk geen 37ste congres gehouden (dat zal er in 2022 komen) en is juist de groep Caller-Denonville dissident.83 Doordat laatstgenoemde groep contact zou zoeken met de zusterpartijen, waarmee de CPB historisch broederlijke relaties onderhield, zou verwarring gezaaid worden en de PTB-PVDA zou hun kant gekozen hebben. Op hun beurt waarschuwden zij de communistische en werkliedenpartijen die lid zijn van SolidNet tegen de Caller/Denonville-factie, die sociaaldemocratisch is en constant de actie en herontwikkeling van de CPB op basis van het Marxisme-Leninisme gesaboteerd heeft, met voor die taak nogmaals verwijzend naar het Rode Vaan-artikel van september 202084 en nogmaals bevestigend dat zij de enige vertegenwoordigers zijn van de PCB-CPB en dat de partij verenigd blijft achter de stellingen van het 36ste congres en het daar verkozen Centraal Comité.


   In 1928 is er al een afscheuring geweest van de trotskisten (met hun nieuwe Groupe d'opposition du Parti Communiste, later herdoopt in Kommunistische Oppositie [KO]) en in 1963 van de grippisten (maoïstische of pro-Chinese Parti Communiste de Belgique), maar hier eisen beide groeperingen zich de rechtmatige voortzetting van de oorspronkelijke partij toe. Hierdoor staat een buitenstaander, die spreekwoordelijk geen partij wil kiezen, voor de onmogelijke keuze om dat in een door niemand erkend Salomonsoordeel toch letterlijk te moeten doen.85 Voor een partij die kort vóór en na WO II haar grootste successen kende, zijn de verkiezingsuitslagen nu nog maar een demoraliserende druppel op een hete plaat.86 't Is maar een nageltje aan het politieke lichaam meer en die nagel is dan nog gespleten. Of de oorzaak ouderdom is, uitdroging of een trauma, moet ieder voor zich proberen uit te maken. Zonder verzoening zou dit echter wel eens het einde kunnen betekenen en zal de nagel uitvallen; de revolutie lijkt verder af dan ooit… De soms echt belabberde vertalingen van enkele Franse teksten naar Nederlands – op beide sites – hebben blijkbaar ook nog niet bijgedragen tot een heroprichting van afdelingen in Vlaanderen.


Hugo Verstrepen

************************************************************

 

naar boven
Het spotschrift over de jubileumviering – na 30 jaar, op 27 januari 1717 - der Mechelse torenbrand

 

   In de verzamelband Mechelsche kloeke daden 287 – allicht samengesteld door Frans Edward Delafaille (oud-directeur van de Berg van Barmhartigheid en Mechels oudheidkundige) als een vervolg op de boeck-versaemelingh behelsende eenighe oprechte Mechelsche kloeke daeden die kan. Geraard Dominicus de Azevedo Coutinho y Bernal aangelegd had – staat als nr. 288 (oud nr. 1 in de band zelf) een ingeschreven stuk – een 19de-eeuws afschrift – van een spotschrift over de herdenking van de Maanblusserij door de Mechelaars op 27 ja­nuari 1717, door de auteur de “tweede Mechelse blusserij” genoemd.


   We hebben dit stuk al eerder (kort samengevat) vermeld in ons artikel over de manebranden van Sint-Romboutstoren van 1687 en 184289 en de torenval-klucht van 1737.90 We hebben er nu een uiterst zeldzame gedrukte versie van teruggevonden, zodat we de teksten konden vergelijken en er hier nu uitvoeriger durven op ingaan.91 De twee teksten werden vergeleken en we hebben uiteraard de spelling (en al eens een woordje meer) van de gedrukte gevolgd, tenzij waar er een regel ontbrak (zoals onderaan p. 1, allicht afgesneden van 't beschadigd drukwerk) of meerdere (8, zoals op p. 7, waaruit we kunnen besluiten dat er meer dan één versie toen de ronde moet gedaan hebben) of de scans van het drukwerk niet goed leesbaar waren.


   Kan. Geraard Dominicus de. Azevedo Coutinho y Bernal wist al veel eerder te melden dat hij er een manuscript van bezat (waarin tevens een gedicht over het blussen van de zon op St.-Romboutstoren in 1724 om 12 u., toen het ganse seminarie op de been was om te helpen), nl. in de catalogus van zijn hierboven vermelde boeck-versaemelingh behelsende eenighe oprechte Mechelsche kloeke daeden.92


   Deze “tweede Mechelse blusserij” beschrijft dus echt geen tweede vermeende torenbrand (het zou toch wel erg toevallig zou geweest zijn dat die niet alleen juist 30 jaar later plaatsvond, maar ook nog op een 27ste januari), maar een herdenkingsfeest dat blijkbaar gehouden werd en waar de auteur de spot mee drijft. Het is immers niets anders dan een schotschrift van een Antwerpenaar, waarin deze auteur verwijst naar een ander geschrift van hem, waarin hij aanmerkingen publiceerde op de Ommegang die tweeënhalf jaar eerder gehouden werd, n.a.v. wat hij de “Vrede” noemt, d.i. de overdracht van de Zuidelijke Nederlanden aan de Oostenrijkse aartshertog en inmiddels ook Rooms-Duits keizer Karel VI. Dit was het einde van de Spaanse Successieoorlog: op 11 april 1713 was de Vrede van Utrecht gesloten, op 7 maart 1714 volgde de Vrede van Rastatt en tenslotte op 7 september [2,4 jaar voor de datering van dit gedicht] eindigde het met de Vrede van Baden (waarmee het Oostenrijkse huis de Zuidelijke Nederlanden kreeg). Op 1 juli (naamdag van Sint-Rombout, met kermisprocessie) 1714 was na 33 jaar idd. de Ommegang opnieuw uitgegaan, met ook de Vuylen Bras. Er werd toen een hekeldicht ertegen uitgegeven en ons gedicht zou dus van dezelfde (anonieme) hand zijn: Rijpe aenmerckingen op den Triumphanten en solemnele ommegang der Stad Mechelen, die naer 33 jaeren rustens, heden prima Julij 1714 soo pragtigh ende magnificq werd verthoont, en verdooft alle de andere Mechelsche helde daeden, als sijnde nog de dwaeste daed door de Mechelaers begaen. / Den uijtgever is gebortig van Antwerpen, sonder dat men kan onderscheijden, ofte eenen bonten Antwerpenaer, eenen pagadder93 ofte eenen sinjor pannebroeck94 is.95 Dit schimpschrift (en de antwoorden erop) zou volgens C. Seffen aanleiding gegeven hebben tot het hernoemen van de Vuijlen Bras of Vuijlen Bruijdegom tot Opsinjorken.96 Tegen die theorie pleit dat hij tot eind 18de eeuw in de officiële documenten nog altijd Vuijlen Bruijdegom genoemd werd en dat het huidig kostuumpje van onze Opsinjoor niet aan een Antwerpenaar herinnert, maar een evenbeeld is – met identieke kleuren – van dat van de opgegooide stropop (El Pelele) die Francisco de Goya schilderde in 1791-'92 (nu in museum het Prado te Madrid bewaard). Dat is echt geen 17de-eeuwse kledij! Die is meermaals aangepast geworden aan de tijd en deze is van eind 18de eeuw, met de halsdoek, de elegante kniebroek (culotte) van edelen en patriciërs (maar ook te zien op 18de-eeuwse schilderijen van boeren en kleine burgerij) en eenvoudige ronde pet (i.p.v. driesteek), zoals boeren en arbeiders toen droegen, met kokarde (die zijn trouw moest uitdrukken) erop. Goya's tijd was die waar het revolutionaire Frankrijk het moeilijk had, net vóór de Eerste Coalitieoorlog ertegen en net voor de eerste Franse inval in onze Oostenrijkse Nederlanden. Waarschijnlijker is dat dit kostuumpje daar niet onmiddellijk van afgekeken is, maar een eigen eigentijdse versie is (een gewone burger voorstellend), misschien daterend van het Sint-Romboutsjubileum van 1775, vanaf wanneer – en tot op heden – men hem Opsinjoor(ke) zou gaan noemen zijn, na het incident met de Antwerpse Jacobus De Leeuw, al was het antagonisme tussen de steden al oud (en van de Antwerpenaars hadden de Mechelaars het meest te lijden).97 We willen er toch even op wijzen dat de tekst van de Prael-treyn nog altijd spreekt van “Den VUYLEN BRUYDEGOM afbeeldende de verdiende versmading van dusdaenige”.98 Dat het gebruik op meerdere plaatsen bestaat, is te wijten aan de veel oudere oorsprong van het gebruik. Jan ter Gouw schreef dat de Romeinse soldaten dit spel sagatio noemden (naar hun soldatenmantel), de Franse soldaten het in zijn tijd nog speelden en het le bernement noemden en het in de Nederlanden bekend was als het kinderspel “Jonas in den walvisch” (vandaar ook de benaming jonassen99) en op bruiloftspartijen, waar een oude vrijer het slachtoffer was.100 Het Mechels gebruik werd in de 19de eeuw zelfs ontleend door brouwer Moortgat die het te Nieuwenrode invoerde.101 We kunnen er hier niet verder op ingaan, er kan een dik boek over volgeschreven worden, want er wordt zoveel beweerd.102 Dat het jonassen op zich nog niet uitgestorven is, zagen we twee jaar geleden, toen de Gele Hesjes103 een pop van de Franse president Emmanuel Macron opgooiden.104

   Dat er blijkbaar wel een herdenking plaatsgreep, vormt een extra bewijs dat de Maneblusserij wel degelijk een echt voorval was (het snelle ingrijpen – of de illusie – zou verklaard kunnen worden doordat vier dagen eerder de Magistraat een nieuwe politieke ordonnantie uitgevaardigd had omme te voorcomen de groote abusen ende inconvenienten dier geschieden in het blusschen van den brandt105). Deze auteur geeft de schuld aan de zatte of zotte waker die tot bedekking van zijn schande beweert dat een dief een raam uitgegooid had en daar door gekropen was en dat ze die moeten gaan zoeken. Hij klaagt vooral aan dat 50 jaar een jubileum is en niet slechts 30 jaar. 19 jaar later zouden de Antwerpenaars in hun vastenavondstoet spotten met een zogenaamd 50-jarig jubileum.106

   Het was een oproerige tijd, omdat Karel VI uitgeputte regio's geërfd had en de steden protesteerden tegen de beden en de economische achteruitgang. Na de Brusselse opstand van 1717-'18107 zouden in 1718 in Antwerpen en Mechelen108 onlusten uitbreken. 1713 was ook het jaar waarin paus Clemens XI op 8 september de constitutie Unigenitus tegen het jansenisme uitvaardigde!

 

JUbILe Van De Maen-

      bLUssChers.109

      Oft

  't DUL Maen-bLUs-

 sens VerJaerInCh.110

           Anders

 tWeeDe MeCheLse

        bLUsserY.111

     Weer gesChIet In De VoLLe Maen.112

         Den 27 Januarii.

Over twee en hallef Jaeren

Had ick d'eer van te verklaeren

Iet dat aerdigh was en raer

Voor de wijsen Mechelaer:

'k Sey alsdan in ampel rede

Hoe naer 't sluyten van den Vrede

Oprees in hun vroom gemoedt

Een êel-aerdigh113 jeudigh114 bloedt:

Hoe sy eerst het hooft op-heften,

En het alles overtreften,

Door den trotsen Ommeganck,

Met Trompet en Snaerenklanck:115

 

           (p. 2)

Hoe het Goudt en Silver blaeckten,

Diamant en Peirels kraeckten,

't Gene met verwonderingh

Ieders hert door vreught bevingh.

Jae den glans en pracht van desen

Was soo groots, dat men niet lesen

Dat oyt Roomen sulcx vernam

Als een Winnaer binnen quam.116

't Was nu soo dat desen luyster

Bracht als in het eeuwigh duyster

Al de fouten groot en kleyn,

Die door hun bedreven zijn.

Dat de grofste misverstanden,

Noyt gheploghen als tot schanden,

Wierden over 't hooft ghesien

En vergeten van de Lien.

't Was oock soo dat ick hun seyde,

Als ick 's Mechels roem verbreyde,

Wacht u van nieuw misverstandt

Oyt te pleghen tot u schandt:

Want het geen'er was bedreven,

Sou dan wederom herleven,

En met eenen botten Jeir117

Lagh den Ommeganck omveir.

Doch eylaes! wat sal ick melden?

Als mijn woorden niet en gelden,

En niet hoort naer mijn vermaen,

Sal't met u niet wel vergaen.

 

           (p. 3)

Ick gaen uwe fauten decken

Daer de Menschen soo mé gecken,

En u herssens al te kranck,

Deck ick met den Ommeganck.

En ghy gaet weêr fout bedrijven,

Dat mij weder port tot schrijven,

Als g'u selfs niet mijden kont,

is 't cargeren118 my ghejont.

t Zijn gheleden dertigh Jaeren119

Dat deês Borghers besigh waeren,

'k Meyn d'Inwoonders altemael

Van het Mechels Keyen dael.120

't Waeren drymael neghen daghen

Van het Jaer, als wy hun saghen

In de volle Maen, en mist,

Al te schandelijk vergist.

Vele Waghens sag men kruyden,

Tonnen Waters, natte Huyden,

Eemers, Leeren, groot en kleyn,

Want sy meynden't brandt te zijn:

En men gaf sich als verloren,

Midts dat Sinte Rombauts-thoren

In hun hersseloos verstandt

Scheen te staen in vollen brandt.

Paters ende Gheestelijckheden,

Volghens plicht hun besten deden:

Op dat aen dit weerdigh stuck

Niet sou komen ongheluck.

 

           (p. 4)

Hoe dit alles toens gheschiede,

Wil ick hier niet gaen bediede,

't Is ghenoegh dat door diên vlijt

Rombauts thoren wiert bevrijt.

Eene Pen heeft toens beschreven,

Alles soo het ginck naer 't leven.

't Is ghedruckt bij Loter-key121

In de Geelse Druckery.122

Siet naer dertigh volle Jaren

Komt hun 't selve wedervaeren

Door den brandt der volle Maen,

Met 'nen duysteren mist ontstaen.

Desen schijn en 't mistigh smooren,

Komt het Mechels breyn weer stooren,

'k Segh den nevel en geen brandt,

Die benevelt hun verstandt.

Eenen Sot of satten Waecker,

Is hier den confusie-maecker,

Rombauts Buer-lie daer ontrent,

Raecken hier door over-ent.

's Nachts een weynigh naer half twee'en

Spoeden sy om hun te klee'en

Door het tieren en gheklop,

Raeckt het Min-broêrs Clooster op.

Desen Waecker door sijn schellen,

Komt het al in roeren stellen;

Dit gheklep, gheschel, ghetier,

Deed elck gissen daer was vier.

 

           (p. 5)

Elck quam naer de Kerck gheloopen

En de Minderbroês met hoopen

Met Brandt-eemers en de Spuyt,

Liepen voor en achter uyt.

Zijnde nu aen het beweghen

Quamen eenen Dronckaert teghen,

Jae soo droncken als eens Snep,

Maer die wist van geen gheklep;

Noch van geen Thoren branden,

Ey, sey hy, 't zijn misverstanden.

Wilt ghy doen naer mijnen raet

'k Raed' u, dat ghy t'huyswaert gaet,

Kleyne123 Kinders, satte Luyden

Dickwils wel het waer beduyden

Als in desen is gheschiet,

Maer de Paters achtent niet

Liepen met hun Eemers henen,

Op de Visch-merckt sy verschenen,

Satte Vrouwen satte Mans

Vonden sy daer aen den dans:

En midts dat sy al te somen (sic)124

Van de Gilde Kamer quamen

Daer men vrolijck en met lust

Niet als heete Levers blust.

Wisten dese satte Swijnen

Van geen brandt oft Maeneschijnen

Midts dat niemandt al te sat

Daer naer eens gheluystert hadt.

 

           (p.6)

Komen dan aen Rombauts-kercke

Daer sy het bedrogh bemercke

Daer 't den Waecker sat oft sot

(Nu tot kennis) had verbrot.

Wist nu niet van vier oft branden,

Maer tot decking sijnder schanden

Seyde hy dat door 't glas

Eenen Dief ghekropen was:

Dat men desen moest gaen soecken

In de Kerck in alle hoecken,

Daerom had dien wijsen Heldt

Soo hy sey, soo lanck gheschelt.

Nu het voorder moet ghy weten,

Had een een venster uytghesmeten,

Oft quansuys125 dat door dit gadt

Desen Dief ghekropen hadt.

Schoonmen dan naer veel ghetaters

Met vier Borghers en twee Paters

Heel de Kerck had deur-ghekijckt

Daer was niet dat Dief ghelijckt.

Als sy even wouden keeren, 126

Sprack daer eenen Rechts-gheleerden;

Siet den Dief die liep terstont

Achter de Pilaeren ront;

Ghylie moet noch eens gaen rouden (sic)

Maer den Dief wiert niet ghevonden.

't Is met hem dan faille kant127

Gelijck met 't blusschen venden (sic) brant.

 

           (p. 7)

Voor de Kerck-deur stonden Mannen

Met den Haen op 't Roer ghespannen,

Die den Dief wanneer hy quam

Soo terstont het leven nam.

Eenen and'ren met 'nen Deghen

Die wel thien Jaer hadt gheleghen

Iu (sic) den Kelder bij 't secreet,

Al sijn kracht en macht besteet;

Om den selven uyt te krijghen,

Naer veel arbeyt sweet en eyghen128,

Krijght hem uyt, en sey alsdan,

Komt hy uyt, 't een kout man.

Eenen Man uyt alteratie,

't Dient hier net tot recreatie,

Slingher-beende slincks en rechts,

Had sijn broeck aen averechts.

Jae het was'er soo gheschapen

Dat een Man noch blindt van slapen

Quam gheloopen op de baen

Met sijn Huysvrouw Koussens aen.

Siet doch voorts hun dwase knepen,129

Hebben eenen Man ghegrepen.

(Die den handel quam besien)

Uijt het midden van de Liên;

Seijden diên den Dief te wesen,

Maer, wiert anders voorghelesen,

Waecker; Wacht, en heel den bras

In een nieuw confusie was.

Nu ghy Waecker, rechten Sebben130,

Meynde ghy ons soo te hebben,

En te houden voor den Aep,

En te wieghen soo in slaep?

Eerst gaen schellen ende kleppen,

Stellent 't al in roer en reppen,

Dat 's te segghen komt toch ras

Al oft' al aen 't branden was:

 

           (p.8)

En komt naederhandt te vinden

Met u eyen sotte Vrinden

Daer ghy door de Maen en mist,

Al te leelijck zijt vergist:

Wilt dan uwe faut bedecken

En ons dan quansuys betrecken

Met 'nen valsch ghedichten Brief,

En 't komt uyt op eenen Dief:

Was hy in de Kerck gheklommen,

Wel, die moest te voorschijn komen,

Of hij moest naer mijn verstaen

In blauw Landtschap zijn vergaen?131

En nu neemt dat naer u meynen

Eenen Dief daer quam verschijnen,

Haelt den Schout oft Officier

Met Dief leyders dry oft vier.

Roept geen Paters tot die saecken,

Wilt geen Borghers wacker maecken,

Al u schellen en ghetier

Dat en dient tot geen plaisier:

Laet de Dienaers Dieven vanghen,132

En den Beul de Dieven hanghen,

Maer en stormt nier (sic) als den Dief

Iet komt doen tot ongherief.

Hoe g'het stelt oft komt te keeren,

't Is voor u geen stuck van eeren;

Hoe g'het keert oft hoe g'het draeyt,

Strontje mijn133, ghy zijt bekaeyt.

 

           (p.9)

Maer hoe vat ick dese saecke,

Hoe sal ick hier uyt gheraecke,

Dat men viert ter deser sté

't Dertigh Jaerigh Jubilé?

Vijf mael ses zijn dertigh Jaeren

Die noyt Jubilé en waeren,

Vijf mael thien naer mijnen gheest,

Maecken eene Jubel-feest:

Is 't geen Jubilé ten heelen,

Echter zijn 't dry thiende deelen;

Komt'er aen den tijdt te kort

Denckt dat 't aen hun herssens schort.

Men houdt heden ondertusschen

Volle feest van Maen te blusschen,

Het gheschiet met dertigh Jaer

Anders het prescriptie waer.

Buyten dese Mechelaeren

Die hier heden besich waeren

In het vrolijck Jaer ghety

Van de Maene -blussery,

 

           (p. 10)

Zijnder die onder malkander

Staen en lachen met de ander,

Blusschers van de Maene-schijn

Willen quansuys wijser zijn:

Als de wijsste selfs zijn Sotten,

Magh ick met de wijsheyt spotten,

Jae die 't wijsste wille zijn

Hebben d'alder sotste breyn.

Lestmael quamen sy my vragen

Waerom dat men altijdt saghen

't Mechelaers dom en dwaes bestaen

In den nacht met volle Maen?

Als ick alles ginck ontleden,

Was mijn antwoordt dese reden:

Volle Maen is 't die verleent

Meerder merch in het ghebeent;

En soo komt sy oock te vollen

d'Herssens van die Quintens bollen134

Met meer merch en sap en vocht,

G'lijck die 't Dulhuys135 heeft bezocht.

'k Hoor daer iemandt tael te voeren

Oft oock al de Minder-broêren

Hebben in dit sot krakeel

Rechte schuldt 't zij half of heel?

En mijn antwoordt zijn deês woorden,

Dat niet juyst de heele Oorden

Plichtigh is aen 't Maen gheblus,

Maer de saeck die leydt aldus:

 

           (p. 11)

Die in 't blusschen plichtigh waeren

Waeren juyst al Mechelaeren;

Want 't Maenblusschen is wat raers

En maer 't werck van Mechelaers,


                                            BYVOEGHSEL.
 

Nota dat van alle dese

Hier te voren aenghewese

Niemandt niet het recht bescheyt,

Oft de waerheyt heeft gheseyt:

Als diên Dronckaert, wel ô Heere!

Met men dan de waerbeyt (sic) leere

Uyt een al te satten mondt

Die daer zeylde lancx den grondt.

'k Ben het spreeck-woort noch indachtigh

En ick vind' het oock waerachtigh,

Beter sat te sijn als Sot,

Daerom dient alhier tot slot:

Dat een Dronckaert wordt door 't slapen

Tot een vol verstandt herschapen,

Maer een Sot sijn sotheyt hout,

Schoon wel hondert Jaeren out.

Vergeeft hUn sChULt oM Dats'

                    onnooseL zYn.

      ConDonetUr ILLIs noXa136

                              aMen.



Hugo Verstrepen

************************************************************

naar boven
Eindnoten

1Morhof (Daniel Georg), Polyhistor. Sive de notitia auctorum et rerum commentarii. Quibus præterea varia ad omnes disciplinas consilia et subsidia proponuntur, Lübeck, 16952, p. 167.

2Die gemeente ligt in het gerechtelijk kanton (vredegerecht) Willebroek (in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen), maar vormt samen met de stad Mechelen het kieskanton Mechelen.

3Al is dat ook niet “tijdloos”, want vóór de oorlog viel Willebroek onder de federatie Mechelen, tijdens de oorlog was het de federatie Rupelstreek, in 1947 nog onder die van Mechelen, maar in 1949 onder die van Antwerpen en in de zestiger jaren vielen de latere federaties Mechelen, Leuven en Halle-Vilvoorde nog onder een “superfederatie” Mechelen-Noord-Brabant ('t is ook een geschiedenis die nog moet geschreven worden).

4Meegedeeld door dhr. Justin Van Moer, ook geboren in Willebroek en gewezen Politiek Secretaris van het Mechelse KPB-arrondissement. “Bij de Klaas” was het bekende volkscafé van vader.

5In de partijpropaganda voor de parlementsverkiezingen van 1946 stond: “FRANS PEETERS / de "KLAAS" / Kandidaat-Volksvertegenwoordiger uit Willebroek / Willebroekenaren ! Aan hem kunt gij uw vertrouwen schenken ! / Frans Peeters, beter gekend in Willebroek als de « Klaas », is wel een der oudste kameraden onzer partij in de gemeente. (...)”; zie knipsel in Dacob, PCC-dossier 5809 (Peeters Frans / Willebroek / 22-11-1915 Mechelen).

6Het dorp Blaasveld is sinds 1977 een deelgemeente van Willebroek.

7Aldus Frans zelf, in 't begin van zijn interview, zie Callaerts (Roger), 4. Verslag van de Heer Frans Peeters, ex-gevangene. (Opgenomen ten huize van F. Peeters te Breendonk op 20 april 1979)  in  het doorgangskamp Breendonk (seminariewerk 1ste kand. ethiek VUB bij prof. wijsbegeerte Maurice Weyemberg, cursus Ethische problemen), Brussel, mei 1979 (herzien op 21 februari 2002), ([V-33] pp.) (pp. [19-22]), p. [19] (het SOMA heeft een exemplaar: BF 403 – Depot Luchtvaart (Magazijn); de cassette van het interview berust nog bij de auteur, die een klasgenoot en vriend was van Klaas Peeters, de zoon van Frans). Er zal wel een lokale afdeling van de Belgische Werkliedenpartij mee bedoeld geweest zijn.

8De genealogische informatie haalden we uit de Genealogie Familie Mees, [online], <http://users.telenet.be/willem.mees1/Mees/dat0.htm#240>, (geraadpleegd op 07/11/2020).

9Stadsarchief Mechelen, bestand Varia, V 390 (“Verkiezingspamfletten” – 8 kartons, eigenlijk allerlei “verkiezingspropaganda”, dus ook brochures, krantjes, standaardbrieven), karton 3 (1919-1958), map “Wetgevende verkiezin­gen 17/02/1946”, verkiezingsblaadje van (bijlage bij?) De Roode Vaan met aan de ene kant Programma van de Kommunistische Partij Voor de Wetgevende Verkiezingen van 17 Februari 1946" en de aan andere kant Werkers Der Arrondissementen Mechelen-Turnhout. Voor een sterke demokratie Stemt Kommunist ! Hij stond toen derde op de Kamerlijst en werd vermeld als Peeters, Frans, Lodewijk, geboren den 22 November 1915, uit een arbeidersge­zin te Willebroek, paswerker van beroep, illegale strijder en politiek gevangene. Zijn modelbiografieën in het dossier van de Politieke Controle Commissie bevestigen deze geboortedatum; zie Dacob, PCC-dossier 5809.

10Over deze De Bruyn leren we meer uit diens eigen dossier in het Dacob: PCC dossier nr. 5240 van Camiel/Kamiel De Bruyn. Hij was geboren op 18/06/1912 als Kamiel Lodewijk De Bruyn en was een grondwerker en later kopervormer in verschillende gieterijen, die alleen lager onderwijs genoten had. Hij was partijlid sinds 06/06/1937 en was na de oorlog kandidaat geweest bij de verkiezingen van 1946. Op 15/07/1949 was hij zeker al Politiek Secretaris van de afdeling Willebroek, maar niet in staat om de partijschool te volgen omdat hij enerzijds zijn werk niet kon laten staan en anderzijds zijn zieke vrouw niet alleen kon laten. Op 19/12/1945 had hij nog getekend als Federaal Kaderman (soms gebruikt als synoniem voor PS en misschien een overlappende functie) in een briefje over de actie tegen de Willebroeks veldwachter Emiel Genijn die Adolf Van den Heuvel zou aangegeven hebben bij de Gestapo.
Het uitvoerigste is de “Levensbeschrijving”, een autobiografie opgesteld nà de verkiezingen van 17-02-1946. Een tweede Model van biografie (een ingevulde, gestencilde lijst) is gedateerd op 27-05-47 en ook door hemzelf ondertekend. De derde is een handgeschreven “Biografie van Kam. Peeters Frans, Lodewijk, tegenwoordig Kaderman der Afdeling Willebroek”, opgesteld op 10/12/1949. Deze modelbiografiën zijn gelijklopend, overlappend en aanvullend. We hebben ervoor gekozen om verder gewoon te verwijzen met “uit de modelbiografieën”.

11Uit de modelbiografieën.

12Willebroeks: het juiste woord is “gekalanteerd”, d.i. rijk aan “kalanten”, dialect voor 'klanten'.

13Uit de modelbiografieën.

14Uit de modelbiografieën.

15Uit de modelbiografieën.

16= Technische Dienst der Grondverdediging tegen Luchtvaartuigen; het was een logistieke steuneenheid voor de luchtdoelartillerie; zie https://18daagseveldtocht.be/territoriale-troepen/overige-territoriale-eenheden/technische-dienst-der-grondverdediging-tegen-luchtvaartuigen/.

17G. H., Fort van Breendonk. Nationaal Gedenkteken  in  VOX. Militair weekblad, jg. 8 (1981), nr. 5 (05/02/1981), (pp. 8-11), p. 11.

18In Callaerts (R.), 4. Verslag van de Heer Frans Peeters, ex-gevangene. (…), p. [19].

19Uit de modelbiografieën.

20Uit de modelbiografieën. Terwijl de anderen tussen 7 en 12 juni 1940 naar Duitsland vervoerd werden, was een eerste groep krijgsgevangenen, zowel Vlaamse als Waalse, tussen 6 tot 12 juni 1940 vrijgelaten, op basis van hun persoonlijke kwalificaties, om de economie weer aan het draaien te krijgen. Van deze maatregel moet hij kunnen genieten hebben.

218 Mei Nieuwsbrief, nr. 7 (aug. 2000), p. 4.

22Contact Onafhankelijkheidsfront, Secretariaat Regionale Mechelen, 1999/1, p. 4 (het OF was ook na de oorlog actief gebleven om de rechten van de oorlogsslachtoffers te verdedigen, collaborateurs en verraders te laten vervolgen en verder te strijden tegen fascisme en racisme; rond 1956 was de confederatie Onafhankelijkheidsfront/PM/GP ontstaan, waarin de drie voormalige bewegingen samen zetelden en ten tijde van dit contactblad groepeerde het OF, aangesloten bij de Aktieraad van de Weerstand, (de veteranen van) het Belgisch Partizanenleger, de Patriottische Milities, het burgerlijk verzet [burgerlijke weerstand] en de sluikpers).

23Uit de modelbiografieën.

24De verschillen staan goed samengevat bij Naert (Jan), “Onze strijd is niet ten einde!”. Het Gentse Onafhankelijkheidsfront tijdens en na de Tweede Wereldoorlog  in  Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis – Revue belge d'Histoire Contemporaine, jg. 45 (2015), afl. 2-3, (pp. 120-153) pp. 120-121, [ook online], <https://www.journalbelgianhistory.be/en/system/files/article_pdf/007_Naert_Jan_2015_2_3.pdf>, (opgehaald op 24/08/2018): Het Onafhankelijkheidsfront (OF) ontstond onder impuls van de Kommunistische Partij (KP) maar was er officieel onafhankelijk van, in tegenstelling tot de gewapende Partizanen (PA). Dezen vormden de gewapende arm van het communistisch verzet en waren direct gelinkt aan de KP. Zij pleegden heel wat aanslagen tegen zowel de Duitse bezetter als tegen collaborateurs. Niettegenstaande er vaak contacten waren tussen het OF en de Partizanenkernen, door de belangrijke rol van communisten in het OF, waren dat verschillende entiteiten. De Patriottische milities waren opgericht in 1941 en officieel aangesloten bij het OF als deelorganisatie sinds 1942. Zij waren er gekomen op initiatief van de KP en traden pas in juni 1944 in actie. De meeste leden waren afkomstig uit de verschillende OF comités. Bedoeling was om hen te doen uitgroeien tot een brede organisatie die tot gewapende actie zou over gaan bij de bevrijding. Iets waar zij niet in slaagden.

25Moreau (Patrick), Systematiek en willekeur. Het verhaal van de politieke gevangen uit het arrondisse­ment Mechelen, Berchem, 2004, p. 148.

26Uit de modelbiografieën.

27Moreau (P.), Op.cit., p. 148.

28Zie Callaerts (R.), 4. Verslag van de Heer Frans Peeters, ex-gevangene. (…), p. [19].

30Uit de modelbiografieën.

31° Willebroek 30/03/1923.

32° Willebroek 25/01/1942 – † Willebroek 08/07/1948.

33° Willebroek 07/06/1952- H Tisselt 23/10/1973 met Francine Selleslach – † Willebroek 24/03/1992.

34Zie het recente boek Velpen (Jos, Vander; voorwoord door Jeroen Olyslaegers, Breendonk. Kroniek van een vergeten kamp, Berchem, 2020, 320 pp. Enkele maanden geleden (op 24/09/2020) werd er tijdens de 76ste Nationale Bedevaart herdacht dat er 80 jaar geleden (op 20/09/1940) de eerste politieke gevangenen aankwamen.

35Naam voor de Gestapo in de bezette landen.

36De enige die Frans in dit interview vermelde, maar hij moet er ook de communistische flamingant Jef van Extergem gezien hebben, die daar opgesloten was van april tot december 1943 en in maart 145 de hongerdood stierf te Ellrich. Wat er in zijn geromanceerde levensbeschrijving (Laureys (Emmanuel), Witte kaproenen keren terug, Antwerpen, 1950, pp. 196-197 en 201) staat over zijn verblijf in Willebroek is waarschijnlijk (of toch deels) gebaseerd op de getuigenis van Frans.

37Zie Callaerts (R.), 4. Verslag van de Heer Frans Peeters, ex-gevangene. (…), p. [21].

38G. H., Art. cit., loc.cit.

39Zie Callaerts (R.), 4. Verslag van de Heer Frans Peeters, ex-gevangene. (…), p. [22].

40Uit de modelbiografieën.

41Zie Callaerts (R.), 4. Verslag van de Heer Frans Peeters, ex-gevangene. (…), p. [22].

42Uit de modelbiografieën.

43Id., ibidem en 8 Mei Nieuwsbrief, nr. 7 (aug. 2000), p. 4.

44De Algemene Centrale der Openbare Diensten, een onderdeel van de socialistische vakbond ACOD.

45Uit de modelbiografieën.

47De Nationale Confederatie van Politieke Gevangenen en Rechthebbenden van België., een koepelorganisatie, ontstaan in de zomer van 1946 onder impuls van Jean Terfve, de communistische minister van Oorlogsslachtoffers.

48Uit de modelbiografieën.

498 Mei Nieuwsbrief, nr. 8 (dec. 2000), p. 3.

50Zie o.a. Het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk. Bijlage bij 30–50. Berichtenblad van het Studie- en Documentatiecentrum “Oorlog en Hedendaagse Maatschappij” (SOMA), nr. 37 (Lente 2002), 7 pp. [pp. 1-2: Gotovitch (José) en Coekelbergs (R.), I. De Renovatie / pp. 3-7: Nefors (Patrick), II. De geschiedenis].

51Merckx (Hugo) (interviewer), Frans Peeters : na 34 jaar weg uit dodencel 18 te Breendonk  in  Zondagsblad, 21/09/1980.

528 Mei Nieuwsbrief, nr. 7 (aug. 2000), p. 4.

53Contact Onafhankelijkheidsfront, Secretariaat Regionale Mechelen, 1999/1, p. 4.

54G. H., Art. cit., loc.cit.

55Peeraer (Jef), 't Gruwelkamp Breendonk. Doorleefde Nachtmerries, Niel, 1946, [ook online], <http://www.getuigen.be/Getuigenis/Peeraer-Jef/>, (geraadpleegd op 06/03/2019).

56Uit de modelbiografieën.

57Zie voormeld verkiezingsblaadje in Stadsarchief Mechelen, bestand Varia, V 390 (“Verkiezingspamfletten)”, karton 3 (1919-1958), map “Wetgevende verkiezingen 17/02/1946”.

58Uit de modelbiografieën.

59Het betreft hier de grippistische afscheuring (maoïsten) van 1963.

60In 1919 geschreven door Nicolai Boecharin met de hulp van Evgueni Preobrachenski.

61Uit de modelbiografieën.

628 Mei Nieuwsbrief, nr. 7 (aug. 2000), p. 4.

63Contact Onafhankelijkheidsfront Regionale Mechelen, 2003/1 (maart), pp. 3-4.

64We verwijzen graag naar het artikel van Mevius (Martin), Reappraising Communism and Nationalism  in  Nationalities Papers. The Journal of Nationalism and Ethnicity, jg. 37, nr. 4 (juli 2009), pp. 377-400.

65Zie Verstrepen (Hugo), Van “internationale” tot “incident”. Duizend-en-één titels over een onvoltooide revolutie. Selectieve bibliografie van de KPB en haar voormannen. Tweede, verbeterde en vermeerderde uitgave – De « l'internationale » à « l'incident ». Mille et un titres sur une révolution inachevée. Bibliographie sélective du PCB et de ses dirigeants et militants clés. Seconde édition, améliorée et augmentée  in  .MHT (Mechelse Historische Tijdingen. E-zine voor geschiedschrijving over de stad en heerlijkheid Mechelen), nr. 13, Mechelen, jan. 2020, [online], <www.mechelsehistorischetijdingen.be/artikels/PDF/13.pdf>, p. 315.

66Voor een objectieve geschiedschrijving is het nog veel te vroeg (een niet-lid heeft onvoldoende informatie en de opposanten kunnen per definitie niet helemaal objectief zijn); we bevinden ons hier eerder op het terrein van de journalistiek en de politicologie en dus hebben we ons uitsluitend gebaseerd op door de partij(en) zelf verspreide documenten (gecontroleerd op hun online aanwezigheid tot 12/02/2021). Dat de lezer zelf oordele.

67Zie de toespraak van Julien Hannotte Morais te Luik op 1 mei 2019: https://www.youtube.com/watch?v=kYr358gWYEc (gecontroleerd op 12/02/2021).

69Leraar Frans en actief militant sinds 2013.

70Burgerlijk ingenieur bouwkunde ULiège 1972.

71Voor de Franse tekst, zie Drapeau Rouge - Rode Vaan, nr. 1, sept. 2020, pp. 2-4, [ook online], <https://www.fichier-pdf.fr/2020/09/10/drrvversion-finale-officielle/preview/page/2/>, (gecontroleerd op 12/02/2021); de Franse plus Nederlandse tekst staat ook op https://www.facebook.com/PCBCPB/posts/3378220035569646?comment_id=3378456805545969 gecontroleerd op 21/01/2021).

72Een Europese partij voor een democratisch en alternatief links, in 2004 opgericht in Berlijn door elf nationale partijen als overkoepelende partij van (voormalig) communistische en democratisch socialistische Europese partijen, staande voor demilitarisering en zich profilerend als verdediger van de verzorgingsstaat. Ondertussen zijn het er 25, met nog eens tien die een waarnemersstatus hebben en zes partners. In het Europees Parlement is ze vertegenwoordigd in de fractie “Europees Unitair Links/Noords Groen Links”; zie https://www.europa-nu.nl/id/vjhvgsuk0xti/europees_links_el en https://www.european-left.org/who-we-are/history/ (beide gecontroleerd op 12/02/2021. Het zijn dus de Waals-Brusselse communisten (PCWB) die er nog steeds lid van zijn en verklaren dat een deel van de kameraden de partijnaam veranderd, de PEL (Parti de la gauche européenne) verlaten en ronduit sektarische en bureaucratische posities ingenomen heeft, zonder echt debat en op anti-marxistische wijze, waarbij ze het contact met de echte wereld volstrekt zijn kwijtgeraakt. De PCWB beschouwt dit eigenlijk als een deblokkering, maar betwist dat die kameraden het geheel van de communistische stroming vertegenwoordigen die uit de historische PCB voortgekomen is; zie https://communisteswalloniebruxelles.org/about/ (gecontroleerd op 12/02/2021).

73Journalist en vertaler, van Latijns-Amerikaanse origine, vader van vier kinderen. PS van de PC te Brussel en voornaamste bezieler van de Drapeau Rouge sinds de herverschijning ervan (waar zijn kronieken gepubliceerd werden onder de schuilnaam Pablo Rodriguez).

76Gepensioneerd arbeider. Huidig PS van de Luikse federatie en voor de verkiezingen van het Waalse gewest van 26/05/2019 als 68-jarige verkiesbaar op de PTB-lijst (gecontroleerd op 12/02/2021).; hij heeft 863 stemmen behaald ofte 0,71 % (gecontroleerd op 12/02/2021).

77 Opgericht in 1998 en in 't Engels gewoonlijk SolidNet genoemd en in 't Frans Réseau de solidarité; solidnet.org is hun website; zie http://www.solidnet.org/.galleries/documents/PCB-CPB-a-warning-from-Communist-Party-of-Belgium.pdf (gecontroleerd op 12/02/2021).

78Zie op http://www.particommuniste.be/index.php/notre-parti (gecontroleerd op 12/02/2021).

80 De verkiezingsresultaten moesten in de lage cijfers op de tweede plaats na de komma moeten gezocht worden. Voor de federale verkiezingen kwam de CPB alleen in de kieskring Henegouwen afzonderlijk op, wat slechts 1.626 stemmen opleverde, zijnde 0,22 % daar of nationaal 0,02 % (zie https://elections2019.belgium.be/nl/resultaten-cijfers?el=CK&id=CKC53053 en https://elections2019.belgium.be/nl/resultaten-cijfers?el=CK&id=CKR00000; (beide gecontroleerd op 12/02/2021). Voor het Waals parlement kwam ze op in de kieskring Charleroi-Thuin, wat 944 stemmen opleverde, zijnde 0,37 % of 0,05 % voor heel Wallonië (zie https://verkiezingen2019.belgium.be/nl/resultaten-cijfers?el=WL&id=WLC52011 en https://verkiezingen2019.belgium.be/nl/resultaten-cijfers?el=WL&id=WLR00000; beide gecontroleerd op 12/02/2021).

85De tweestrijd lijkt wat overeen te stemmen met de discussie over de echte (of oorspronkelijke) betekenis van het begrip democratie, maar daarvoor verwijzen we naar het artikel van Ober (Josiah), The original meaning of “democracy”: Capacity to do things, not majority rule  in  Constellations, jg. 15, nr. 1 (febr. 2008), pp. 3-9.

86Voor een samenvatting verwijzen we naar de vrij recente artikels van Istasse (Cédric), Les évolutions électorales des partis politiques (1944-2019). I. Analyse par région  in  Courrier hebdomadaire du CRISP, 2019, afl. 11-12 (nr. 2416-2417), pp. 5-94, [ook online], < https://www.cairn.info/load_pdf.php?ID_ARTICLE=CRIS_2416_0005&download=1 >, (opgehaald op 12/02/2021); II. Analyse nationale in Courrier hebdomadaire du CRISP, 2019, afl. 13 (= nr. 2418-2419, pp. 5-58, [ook online], <https://www.cairn.info/load_pdf.php?ID_ARTICLE=CRIS_2418_0005&download=1>, (opgehaald op 12/02/2021); III. Les familles politiques  in  Courrier hebdomadaire du CRISP, 2019, afl. 30 (= nr. 2435), pp. 3-40, nog niet vrij beschikbaar online, maar dit gaat slechts over de traditionele grote families: socialisten, katholieken en liberalen, plus groenen.

87Zie onze inventaris Verstrepen (Hugo), Nadere toegang tot de verzamelband Mechelsche kloeke daden 2 (Stadsarchief Mechelen, V 1108)  in  .MHT (Mechelse HistorischeTijdingen. E-zine voor geschiedschrijving over de stad en heerlijkheid Mechelen), nr. 11, Mechelen, 2019, 19 pp., [online], <http://www.mechelsehistorischetijdingen.be/artikels/PDF/11.pdf>.

88Zie p. 5 in bovenvermelde inventaris.

89Kroniekschrijver Schellens vatte dat stuk samen (zie SAM, EE, serie XXII, Frans Schellens (1809-1855), Mechelsche chronycke, dl. 11 [1839-1849]). Hij zal dat dus ook ergens kunnen lezen hebben, eerder dan dat hij het zelf meemaakte (ook al gebeurde het tijdens zijn leven), daarvoor zijn de woorden te gelijkluidend (tenzij hij zelf de auteur van het anonieme langere stuk was, maar dat valt moeilijk uit te maken). Het werd overgenomen in Balberghe (Jozef, Van), 'Help, de toren brandt! en andere dappere daden.... 300 jaar geleden werden de Mechelaars Maneblussers, Bonheiden, 1986, p. 20.

90Verstrepen (Hugo), De manebranden van Sint-Romboutstoren van 1687 en 1842 en de torenval-klucht van 1737  in  .MHT(Mechelse Historische Tijdingen. E-zine voor geschiedschrijving over de stad en heerlijkheid Mechelen), nr. 8 (Sprokkelingen I – juni 2018), (pp. 47-63), [online], < http://www.mechelsehistorischetijdingen.be/artikels/PDF/8.pdf>, p. 48 (voetnoot 191).

91Een aan de universiteit van Oxford bewaard exemplaar werd door Google Books op 12/05/2009 gedigitaliseerd (ingescand en online ter beschikking gesteld); zie <https://books.google.be/books?id=swZcAAAAQAAJ>.

92Hij publiceerde die in zijn boekje MeCheLsChe Vasten - aVond VreUght OFTE ANDWOORD - BRIEF op de saemen sprake tusschen den Canonik Pattot ende Broeder Gregorius over den nieuwen Comptoir Plack - Almanach voor het jaer ons H. J. C. 1770, s.l.n.d. (het chronogram vormt 1770), pp. [8-9].

93Met pagadder bedoelde men een geboren Antwerpenaar wiens ouders niet daar geboren waren; bij een sinjor was dat wél het geval. Een bonte Antwerpenaer zal dus iemand geweest zijn waarvan slechts één van zijn ouders (bont = afwisselend) een geboren Antwerpenaar was. Een alternatieve verklaring is dat de sinjoren de poorters waren (die dus binnen de vesten woonden), terwijl de pagadders buiten de stadswallen woonden; dit zou echter een bonte niet verklaren.

94Een dure, fluwelen broek (panne de velours), “een floere broek” zoals men nu zegt; zie Cornelissen (Jozef), Nederlandsche volkshumor op stad en dorp, land en volk. Spot- en bijnamen, Spotrijmen, spotvertellingen, volksetymologische sagen, spreekwoorden en zegswijzen, enz., naar hun oorsprong en beteekenis verklaard, Antwerpen, s.a., p. 129, [ook online], <https://www.dbnl.org/arch/corn009nede01_01/pag/corn009nede01_01.pdf>, (opgehaald op 17/02/2021).

95Zie een ex., met nota's in hs. achteraan, in de Erfgoedbibliotheek: SAM M 221/B5 a.

96Zie Seffen (C.), De geschiedenis van Signorken aan groote menschen verteld  in  De Vlaamsche School, jg. 19 (1873), pp. 76-81 en iets eerder Haegen (G.), De geschiedenis van Signorken aan de kinderen verteld  in  De Vlaamsche School, jg. 19 (1873), pp. 31-32. We brengen ter vergelijking ook graag het artikel van François van der Jeught in herinnering, over het apodictisch betitelen van Valentijn van der Lanscroon als beeldsnijder van de kop van de smijtpop, vermits we slechts weten dat deze eenen sotscop totten ommeganghe maakte: Jeught (François, van der), Valentijn van der Lantscroon, poirter deser stadt Mechelen ende beltsnijer van sijnen stiel, herbekeken, 23 pp, [online], <http://www.dewarevriendenvanhetarchief.be/DWV2/pub/ValentijnVanDerLantscroon.pdf>, (opgehaald op 15/02/2021). Seffen vermeldt trouwens dat volgens de stadsrekening van 1661-'62 beeldhouwer Jan van Doorne o.a. “aan het manneken” werkte. Over het wederzijds geschimp tussen de steden, zie Mertens (Aug.), Iets over de spotnamen onze Belgische steden in 't algemeen en over den naem van Maenblusschers den Mechelaren gegeven, in 't byzonder  in  Lettervruchten van het Leuvensch genootschap Tyd en Vlyt. II. Prozastukken, Antwerpen, 1847, pp. 236-331.

97We verwijzen naar Hermans (Victor), La Vérité sur Op Signorken!, Mechelen, 1875, pp. 29 e.v.. In 1817 komen beide namen voor in een liedje; zie Cornelissen (J.), Op. cit., p. 214 (pp. 209-216: 17. Opsinjoorken te Antwerpen en te Mechelen).

98Prael-treyn, verrykt door ry-benden, praelwagens, zinne-beelden en andere oppronkingen, toegeschikt aen het duyzend-jaerig Jubilé van den heldmoedigen martelaer, bisschop, bezonderen apostel ende patroon der Stad ende Provincie van Mechelen, den Heyligen Rumoldus, onder 't gezag Der Zeer Edele, Weirde ende Voorzienige Heeren van het Magistraet der zelve Stad ende Provincie, en de medewerking van den Adel en de Borgery, uytgewerkt door de Latynsche Schoól onder de zorg der priesters van 't Oratorie van den Heere Jesus, Mechelen, s.a. (1775), p. 32.

99Naar het bijbelverhaal (Jona 1:15) over de profeet Jona die door de bemanning van het schip in zee geworpen werd om de storm te doen bedaren; zie Sanders (Ewoud), Eponiemenwoordenboek. Woorden die teruggaan op historische personen, Amsterdam, 19932, 101-103.

100Gouw (Jan, ter), De Volksverhalen, Haarlem, 1871, p. 371.

101Jeught (François, Van der), Op – Sinjoor ontdekt te Nieuwenrode, Kapelle-op-den-Bos, 1992-'93 (met aanvulling 2007), 13 pp., [online], <http://www.erfgoedcelkapelleopdenbos.be/Artikels/OpSinjoor_C.pdf>, (opgehaald op 17/02/2021).

102Denken we maar aan de bewering dat het Leuvens zou zijn! Tussen de spotnamen vermeldde Vande Velde “Op sinjoorken, op sinjoorken, zei de Lovenaer” en “Het Op-Sinjoorken van den overbekenden Quinten Metsys zou zoo de vrouw [die hem het lied voorzong] zegde, de oorsprong van bloedige twisten tusschen Antwerpen en Leuven geweest zijn”; zie Velde (Jaek, Vande), Een oud liedje  in  Wolf (Johann Wilhelm), (red.), Wodana. Museum voor Nederduitsche Oudheidskunde, Gent, 1842, p. 190, [ook online], <https://books.google.be/books?id=8HFNAAAAcAAJ>, (opgehaald op 17/02/2021). Cornelissen had al door dat dit een dwaling was; zie Cornelissen (J.), Op. cit., pp. XVIII-XXI.

103De protestbeweging van les gilets jaunes (naar de gele veiligheidsvestjes die de deelnemers droegen); het was een volksprotest tegen het dure klimaatbeleid en het belastings- en sociale beleid in het algemeen en de toenemende ongelijkheid.

104Zie In beeld. Een president in vrije val  in  Knack, 2019, nr. 3 (16 jan.), pp. 14-15.

105Zie Hermans (Victor), L'incendie de la Tour de St.Rombaut à Malines en 1687  in  Messager des sciences historiques ou Archives des arts et de la bibliographie de Belgique, jg. 1877, Gent, 1877, (pp. 169-191) pp. 189-191 (uit het reg. van de Politieke ordonnanties 1651-1691, fol. 137v°).

106SAM, M 7789 b: vyftigh jaericgh jubilé van de wyt vermaerde mechelsche maenbluscherye seer kluchtigh verthoont, door de liefhebbers van de conincklycke Akademie der stadt Antwerpen. Op den lesten vasten-avont-dagh, wesende den 14 februari 1736 langs de principaelste straeten van Antwerpen, tot groot vermaeck ende contentement van de aenschouwers. Op de wyse : Foey gy Mechelaers, het is schande; een stuk van 33 strofen van 8 verzen op een blad in f°, in gotische letters gedrukt (in 1736). De 112 eerste verzen verhalen hoe de Antwerpenaars in februari 1736 de Mechelaars voor de gek hielden over “het schip met de dry masten” dat naar hun zeggen Lillo [met zijn Fort; toen een protestantse enclave van de Noordelijke Nederlanden] wilde aanvallen en waarnaar de Mechelaars met honderden kwamen kijken, zonder uiteraard zoiets te zien te krijgen. Na een uitleg over de Maneblusserij, vormen de laatste 15 verzen een stevige vermaning aan de Mechelaars, opdat zij de sinjoren eerbiedigen zouden, want een sinjoor is een heer, “een man in staet”. Het werd overgetypt door Balberghe (Jozef, Van), Achttiend' 'eeuwse SPOT- en HEKEL DICHTEN en LIEDEREN over de Mechelse maanblusserij van het jaar 1687, 27 januari, s.l. (Mechelen), 1958, (28 pp.) pp. 20-27 en later in zijn boek Id., 'Help,de toren brandt! (...), pp. 62-69; hij spelt de titel anders dan hierboven (we geven hem zoals Mertens hem overnam; zie Mertens ([Jozef] August), Iets over de spotnamen onze Belgische steden in 't algemeen en over den naem van Maenblusschers den Mechelaren gegeven, in 't byzonder  in  Lettervruchten van het Leuvensch genootschap Tyd en Vlyt. II. Prozastukken, Antwerpen, 1847, (pp. 236-331) p. 316).

107Zie Gelder (Klaas, Van), Frans Anneessens en de Brusselse opstand van 1717-1718  in  Cahiers Bruxellois – Brusselse Cahiers, jg. 50 (2018), nr. 1, pp. 143-173, [ook online], <https://www.cairn.info/load_pdf.php?ID_ARTICLE=BRUX_050_0143&download=1>, (opgehaald op 15/02/2021).

108Verstrepen (Hugo), “Dit hebbe ick selver gesien.” Handgeschreven kronieken, annalen, dagboeken en histories bewaard in het Mechelse Stadsarchief. Inventaris. Tweede, herziene uitgave in  .MHT (Mechelse Historische Tijdingen. E-zine voor geschiedschrijving over de stad en heerlijkheid Mechelen), nr. 10 (september 2019), pp. 269-272 (Buildragersopstand 1718), [online], < http://www.mechelsehistorischetijdingen.be/artikels/PDF/10.pdf>.

109Tot hier vormt het chronogram 1717.

110Dit tweede chronogram vormt opnieuw 1717.

111In het hs. staat “tweeDe”, dus zonder de hoofdletter W (= 10) die wel degelijk nodig is om voor een derde keer 1717 te vormen. Het hs. spelt echter “MeCheLse” i.p.v. “MeCheLsChe” en dat is dan weer verkeerd in 't drukwerk, want die extra C achteraan is er teveel aan; we hebben hiervoor dus de spelling van het hs. aangehouden.

112Een vierde keer 1717.

113“Edelaardig” betekent 'edel van aard, grootmoedig'.

114'Jeugdig'; weggevallen in het hs.; het is geen tikfout: we vinden deze spelling zonder g wel meer in teksten van eind 17de en vroeg 18de eeuw.

115Deze regel was afgesneden van het enige drukwerk dat wij (online) konden vinden.

116De auteur verwijst allicht naar de triomfantelijke intocht in het oude Rome van een tot imperator uitgeroepen succesrijke legeraanvoerder; deze ommegang was een nog veel glansrijker optocht voor de overwinning van Karel VI.

117Een “bot jeir”betekent een 'schop' (of 'spade') 'aarde': een kluit of klomp aarde dus, geworpen met een schop: een “bot” kan ook 'laars' of 'stoot' betekenen, dus helemaal zeker is de verklaring niet.

118Overdrijven.

119Een verwijzing naar de eerste Maneblusserij in 1687.

120Van iemand die zogezegd gekweld werd door de kei, niet goed bij het hoofd was dus, zei men dat hij woonde op Keyenburg, in Keiendaal of op de Keyenbergse dries; zie Stoett (Frederik August), Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden. Eerste deel, Zutphen, 19234 (19011), p. 461. Het denkbeeld van de maan te willen blussen was toen ook al eeuwen oud, als een figuurlijke uitdrukking voor het ondernemen van een onmogelijke zaak of het opvatten van dwaze, onuitvoerbare plan­nen. Pieter Bruegel de Oude beeldde het uit in zijn schilderij over de Nederlandse spreekwoorden (een man die vanuit een raam plast op het uithangbord van een herberg, waarop een maan geschilderd staat) en gaf de blusser een verbonden hoofd, want voor zoiets moest je echt een kei in 't hoofd hebben en daarvoor was een operatie nodig; zie Cornelissen (J.), Op. cit., p. 205. 't Geeft een extra verklaring voor de zware spot.

121Zoiets als een loterbol: een losbol, een halve zot, ...

122Een verwijzing naar het blad met opschrift Relaes vande Procedure, gheventileert hebbende voor den particulieren Raedt van Gheel, tusschen de Maen-Blusschers van Mechelen, Obtinenten ter eenre, ende differente Steden Opponenten ende Contradicenten ter andere Zijden, zie een ex. in de Erfgoedbibliotheek (SAM, M 7721 c) of op https://www.europeana.eu/nl/item/90402/RP_P_OB_82_547. Het was zogezegd “gheDrVCkt bInnen gheeL, bII Ian WIebIs Van keIIenbVrgh, In 't strontIen MIIn” (eigenlijk een chronogram dat het jaar 1687 vormt). De keuze viel uiteraard op Geel als 'zottenstad', het middeleeuwse bedevaartsoord naar het graf van de H. Dymphna (door haar vader vermoord in een vlaag van waanzin), waar veel bezetenen en pelgrims hun beurt afwachtten bij de dorpsinwoners.

123Het hs. geeft “Ende”.

target="_self"

124In het hs. staat het juist: “samen”.

125Als het ware, als om te zeggen; van het Latijn quam si; zie Franck (Joahannes), Etyomologisch woordenboek der Nederlandsche taal, 's-Gravenhage, 1892, kol. 536.

126Het hs. geeft “Als sij dan nu weder keerden”.

127'Faliekant'.

128Wat duidelijker in het hs.: “heijghen”.

129Deze regel en de volgende zeven hebben we in 't rood gezet, omdat ze alleen in het afschrift voorkomen en niet in de gedrukte tekst.

130'Sukkelaar, sukkel, onnozele hals', naar Zebedeüs, vader van de apostelen Jacobus en Johannes.

131'In lucht opgegaan'.

132Deze regel en de zeven volgende staan in het drukwerk herhaald bovenaan p. 9.

133Een verwijzing naar een andere spotnaam voor Mechelen: strontmijn (vanwege de zorg waarmee de Mechelaars altijd hun land bemestten); cfr. Cornelissen (J.), Op. cit., p. 199.

134“Kwinten” betekent 'onnozele' (iemand die een kwint kwijt is, ze dus niet alle vijf heeft; zie Weijnen (Antonius Angelus), Etymologisch dialectwoordenboek, Assen 1996, p. 110) en “bol” (rond) is uiteraard 'kop, hoofd'.

135Een “dolhuis” of gekkenhuis .

136= 'Moge hen de schande vergeven worden'. 't Is een variant op wat onder een eigentijdse gravure stond: “Heere vergeeft hunne onooselheijdt”; zie Hermans (V.), L'incendie (...), pp. 174-175.