Hoe (Hoog-)Mechelen twee grote H. Hart(straat)beelden van de beroemde Gentse neogotische beeldhouwer Mathias Zens kreeg en snel weer verloor (1921-1944)
door Hugo Verstrepen
Ook beschikbaar in PDF-formaat: http://www.mechelsehistorischetijdingen.be/artikels/PDF/24.pdf.
Mathias Zens
Mathias Zens was niet van de minste onder de beeldhouwers van enkele decennia vóór en na 1900! Geboren op 20 maart 1839 in Schwarzenborn (Duitsland) als zoon van Mathias en Katharina Hahn, kreeg hij eerst een opleiding als meubelmaker (na de lagere school in Eisenschmitt was hij bij een schrijnwerker in de leer gegaan). Dankzij een studiebeurs kon hij na zijn legerdienst echter gaan studeren aan de Sint-Lucasschool1 te Gent, waar hij o.a. les kreeg van baron Jean-Baptiste Béthune (de propagandist en onbetwiste leider van de katholieke neogotische beweging die, vanuit religieus-ideologische overwegingen, het strikte gebruik van gotische vormentaal in de eigentijdse negentiende-eeuwse kunst, toegepaste kunst en architectuur verdedigde2). Vanaf 1867 bouwde hij een atelier uit in de Kleine Bellevuestraat (nu Rozemarijnstraat) 31, dat in 1870 al twintig medewerkers telde, wat tijdens zijn hoogdagen opliep tot 56 werknemers (hij kreeg toen veel opdrachten voor kerkinrichting). Zens werd de “meester der meesters” in de neogotische religieuze beeldhouwkunst. Hij ging door het leven als vrijgezel en was uitermate productief: de lijst van zijn werken (of onder zijn leiding verwezenlijkte) is bijzonder indrukwekkend. Hij genoot het vertrouwen van de Rooms-katholieke clerus en schonk zelf meer dan eens, aan menige parochiekerk, een door hem ontworpen stuk. Zijn werk, waarbij hij zowel met gips als met wit marmer, eikenhout, ivoor, polychromie en terracotta werkte, vinden we voornamelijk terug in Gent en elders in Oost-Vlaanderen, al kreeg hij ook opdrachten uit andere Belgische provincies en zelfs uit Duitsland (voor de Zuid-Eifel, zijn geboortestreek) en Canada.
Ondanks zijn jarenlang stabiel
leven in het Gentse, zijn geleverde prestaties, en in weerwil van
zijn gevorderde leeftijd, werd Matthias Zens na de Eerste
Wereldoorlog – vanwege zijn Duitse afkomst – uitgewezen uit
België, maar mocht spoedig daarna terugkomen. Desalniettemin
naderde voor hem het einde, stopte hij met zijn activiteiten in 1920
en stierf hij op 3 oktober 1921 in de stad waar hij zijn leven had
gesleten; hij werd begraven op het kerkhof van Mariakerke (nu
deelgemeente van Gent). Omwille van de lange productieperiode
van het atelier kan het als één der belangrijkste van Vlaanderen
beschouwd worden.3
In het door hem vervaardigde
houten retabel van het hoofdaltaar van de parochiekerk van het
H. Hart in Sint-Amandsberg werd de verheerlijking van het Heilig Hart
verwerkt en is de figuur van Margaretha-Maria Alocoque
afgebeeld. De Mechelse beelden zijn echter twee hele late werken, van
toen hij eigenlijk als gestopt was! We moeten hierbij wel
opmerken dat Zens duidelijk niet alle stukken eigenhandig heeft
gemaakt, maar vermits hij zijn werk zelden of nooit signeerde, is het
niet duidelijk wat hijzelf of zijn getalenteerde medewerkers tot
stand brachten. Misschien betreft het eerder bestelde werken of een
stock uit zijn atelier; dit valt nog moeilijk te achterhalen.
A) Het beeld op de parochie
van Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijk
Dit is het oudste van de twee, toch wat de plaatsing betreft: in zijn artikel in de Gazet van Mechelen van 22 februari 1936 verwees J. Van Balberghe heel in ‘t kort en zonder foto naar een stenen H. Hartbeeld van Mathias Zens, op de hoek van het Raghenoplein en de Hanswijkstraat en gewijd op 12 juni 1921 (dus maar enkele maanden vóór het overlijden van de kunstenaar en toen hij al met werken gestopt was).4 Hij voegde eraan toe in de bijgewerkte uitgave van 1952: “Wijlen E.H. Ph. Van Stappen, pastoor der Hanswijkkerk, wijdde op 21 [i.p.v. de 12de dus, al was die eerder gegeven datum de juiste] Juni een beeld van het H. Hart, schier op levensgrootte in witte steen gebeiteld door Matthias (sic!) Zens uit Gent; het werd geplaatst in een daartoe aangebracht versierde ruimte, aan de hoek der Hanswijkstraat, huis eigendom van de Kerkfabriek.”5 Het werd volgens hem dus niet – zoals hij beweerde voor het andere, al was die daar niet aanwezig – door Mgr. De Wachter6 gewijd, al deed die dat volgens het krantenverslag wel degelijk! Hoelang het beeld er misschien al stond vóór het gewijd werd, konden we nergens vinden.
Ligging van het hoekhuis Hanswijkstraat-Raghenoplein, aangeduid op een Stadsplan van Mechelen met vergrote binnenstad - volledige stratenaanwijzer - voornaamste openbare en merkwaardige gebouwen - parken - verbindingen (waaronder nog de drie tramlijnen), naar een ontwerp van M. De Meirleir en de tekening van H. Antonissen en op basis van de straatnamen te dateren in 1945 of begin '46 (de spelling lijkt te dateren van na het Spellingbesluit van de Prins-Regent van 9 maart 1946, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 5 april 1946).7
Stadsarchief Mechelen, Iconografie, C 10.692
Er
werd in de Gazet van Mechelen
of Antwerpen niet
zoveel over geschreven als over het tweede beeld, maar men had op
dat eigenste moment ook
andere katten te geselen, namelijk
de bestuurskwestie van de stad na de verkiezingen van 24 april.
De katholieken bleven
ijveren voor een driepartijenschepencollege,
ook nadat de onderhandelingen met de socialisten en liberalen
geschorst waren. Van de afzonderlijke onderhandelingen tussen
liberalen en katholieken kwam niets in huis, maar de betrekkingen
tussen liberalen en socialisten werden “des te
innerlijker, des te drukker”.
Men wou het klerikaal regime te Mechelen kapot krijgen en de
Katholieke Volkspartij “in een hachelijk postuur”
brengen.8
De “schepenkwestie” was een deel van het probleem; aan het eind
van een brief, door de katholieken gericht aan de socialistische
gemeenteraadsleden, werd duidelijk gemaakt “Komt
er een socialistische burgemeester, dan zal de socialistische groep
zich moeten bepalen bij een enkele schepen, indien deze het onderwijs
neemt, in dit geval zullen twee zetels toekomen aan de
liberalen. In de twee gevallen zullen de katholieken hunne
schepenzetels kunnen kiezen, buiten het onderwijs om; en, zal het
eerste schepenschap aan hen toekomen.”9
Na een eensgezinde samenstelling van het schepencollege, bleef
er de burgemeesterskwestie, wat nog wijzigingen aan het op dinsdag 14
juni benoemde schepencollege kon meebrengen. Kwam er een
socialistische burgemeester, dan moest
één der socialistische schepenen aftreden en zou diens zetel
toekomen aan de katholieken, die dan ook het eerste schepenschap
zouden bezitten. In dat geval zouden de liberalen het
schepenambt
van onderwijs krijgen. Kwam er een liberale burgemeester, dan zouden
die hun schepenzetel verliezen, die ook weer aan de katholieken zou
toekomen, die weer de eerste schepen zouden krijgen. Alleen bij
de benoeming van een katholieke burgemeester, zouden de
schepenambten blijven zoals zij in de jongste gemeenteraad
waren vastgesteld. Een liberaal dagblad klaagde nog de valse
geruchten aan als zouden zij een kartel met de katholieken
willen sluiten om de socialisten helemaal buiten ‘t schepencollege
te houden.10
(Karel) Dessain, de katholieke burgemeester, zou het meeste kans
maken om opnieuw aangesteld te worden en de socialisten zouden dat
“gevaar” toch niet
meer kunnen tegenhouden, maar – zo klaagde een liberaal frontblad –
nadat “den indringer Bouchery”
de kans op een socialistische burgemeester verkeken zag, had hij –
die zo heftig de antiklerikaal uithing – de macht om een liberaal
te doen kiezen, maar had dat verijdeld.11
Het Belgisch Staatsblad kondigde op 6 juli toch aan dat het Dessain
geworden was, gretig overgenomen door de katholieke gazet.12
Twee jaar later, na voortdurende incidenten met de liberalen,
zouden de socialisten toch
uit het college gestoten worden.13
Symbolisch was het toen al zeker een mooie triomf op voorhand, zeker daar hij door de Duitsers gevangen gezet was en men toen ook gedenkstenen voor de gesneuvelde soldaten en overleden weggevoerden in de kerken aan ‘t plaatsen was. De gazet van 15 juli kondigde aan dat men enkele dagen later in de kerk van Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle zo’n gedenksteen zou oprichten en die van vier dagen later kondigde een ophaling voor zo’n gedenksteen in de H. Hartkerk aan.14 De devotie tot het H. Hart had vooral vanaf het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw een spectaculaire bloei gekend, wat in onze streken sterk beïnvloed was door WO I. Het Heilig Hart staat symbool voor de liefdevolle en lijdende Messias en voor de goddelijke liefde en barmhartigheid in het algemeen; tijdens de oorlog werden de gelovigen dan ook opgeroepen zich te wenden tot het H. Hart. Op 8 december 1868 hadden de Belgische bisschoppen het land, als één van de eerste, toegewijd aan het H. Hart, wat na vijftig jaar herdacht werd in juni 1918, nog onder de bezetting. Nadat Paus Pius IX op 23 augustus 1854 het feest van het Allerheiligste Hart tot de hele Kerk uitgestrekt had en bevolen had het op passende wijze te vieren, wijdde paus Leo XII op 25 mei 1899 het hele mensdom aan het Allerheiligste Hart van Jezus en op 29 juni 1919 werd België er nog eens opnieuw aan toegewijd (eerst op 15 augustus 1943 zouden de Belgische bisschoppen het land toewijden aan het Onbevlekt Hart van Maria). “H. Hart van Jezus bescherm België” staat dan ook op de gedenksteen in de H. Hartkerk en is de titel van een langer gebed, waar kardinaal Mercier al op 6 maart 1903 (lang vóór de oorlog dus) een aflaat van 200 dagen aan verbonden had. De H. Hartdevotie bereikte een ware piek tijdens het interbellum, verder gevoed door de heiligverklaring van Margaretha-Maria Alocoque, die de verering van het H. Hart van Jezus verspreidde op 13 mei 1920 door paus Benedictus XV (net als Jeanne d'Arc drie dagen later trouwens) en de verheffing van het feest van het H. Hart tot een van de grootste plechtigheden in het kerkelijk jaar door paus Pius XI in 1928.
Het
feest van het H. Hart van Jezus valt op de
derde vrijdag na Pinksteren
(zondag 15 mei in 1921) en dat
jaar dus op 3 juni! De gazet
van de volgende dag kondigde
dus de plechtigheid aan die
n.a.v. die
feestdag op zondag de 6de
zou plaatsvinden in de H. Hartkerk: hoogmis
om 9.30 u., lof
om 17
u. en daarna processie door de straten van de parochie,
met verzoek aan de parochianen hun huizen te versieren en door hun
aanwezigheid de processie op te luisteren.15
Dat was een jaarlijkse traditie en lijkt niet zo bijzonder, maar er was meer aan de gang toen, het viel allemaal niet uit de lucht. Belangrijker dat jaar was het zevende eeuwfeest van de Derde Orde van Sint-Franciscus (de Franciscaanse lekenorde).16 Op de feestdag van het H. Hart kondigde de gazet een feesttriduum en een gewestelijk congres op 12 juni hiervoor aan.17 De broeders werden ook uitgenodigd om de processie van de H. Hartparochie te vergezellen. Het feesttriduum zou plaatsvinden in de Minderbroederskerk op woensdag, donderdag en vrijdag, telkens te 19.30 u., met pater Ladislas Kerkhove als predikant (die de maatschappelijke zending der Derde Orde zou uiteenzetten) en waartoe “elkeen, ook vrouwen, uitgenodigd worden”. De 12de werd dan de congresdag, waarbij – na de mis, toespraak en generale communie om 7 u. – te 9.30 u. een algemene bijeenkomst in de Minderbroederskerk zou plaatsvinden van alle deelnemende maatschappijen, die met hun vaandels en vlaggen in optocht naar de kerk van Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijk zouden trekken, waar om 10.30 u. Mgr. De Wachter de mis zou opdragen en een gelegenheidssermoen zou gegeven worden. Om stipt 14 u. zou er dan een plechtige feestzitting zijn in het Scheppersinstituut onder het erevoorzitterschap van Mgr. De Wachter en het voorzitterschap van dhr. J. Van der Perre en waar het nuttige met het aangename zou verenigd worden d.m.v. een uitleg over de pauselijke wereldbrief over de Derde Orde, met zangstukken van Edgar Tinel, uitgevoerd door het Mechels Gemengd Koor en de Zangafdeling van de zusters Derde-Ordelingen.
De volgende mededeling was in de krant van 11 juni, waarin men eraan toevoegde dat onmiddellijk na de mis in de kerk van Hanswijk, opgedragen door de hulpbisschop en met sermoen door pater Ladislas, Mgr. De Wachter “het lieve beeld van ‘t H. Hart” zou wijden, waarna door de aanwezigen het Christus vincit18 zou worden gezongen. De leerlingen der vier scholen van Hanswijk zouden er zijn met hun vlaggen en vele meisjes zouden in ‘t wit gekleed zijn en als huldebetoon bloemruikers neerleggen aan de voeten van het beeld. Een goede ordedienst zou ingericht worden, de padvinders van Hanswijk zouden het hunne bijdragen opdat alles ordelijk zou geschieden en de inwoners der Hanswijkstraat, Speecqvest, Raghenoplaats en Zandpoortvest zouden ter ere van het H. Hart hun huizen bevlaggen.19
Twee
dagen later volgde het verslag van het congres, dat
blijkbaar een buitengewone bijval gekend had en geleid had tot
een machtige stoet van afdelingen der Derde Orde van Mechelen,
Leuven, Lier etc. e.a. aangesloten verenigingen, die met muziek aan
het hoofd naar het heiligdom van Hanswijk getrokken waren, zodat in
een oogwenk de aloude
kerk proppensvol was.
Kunstzanger
Frans
Brenders
(lid
van het Mechelsch
Gemengd Koor,
net als de verder genoemde mej. Jeanne Resseler20)
had – tijdens de mis, voorgegaan door Mgr. De Wachter en “twee
zonen van St. Franciscus”
– met een drietal motetten het volk onder de indruk gebracht van
zijn mooie stem en fijn gevoel. De gevierde redenaar pater
Ladislas had getoond hoe geheel de Orde van Sint-Franciscus, ook de
Derde Orde, Maria eerde en beminde als Koningin en de Orde altijd de
bloemenhof de Onbevlekte zou blijven. Na de mis hadden allen zich op
het Raghenoplein geschaard rond het mooie beeld van het H. Hart, dat
door de hulpbisschop plechtig ingehuldigd werd. Zo stonden rond
zijne eminentie degenen
geschaard wier H. Vader door Jezus zelf aan de H. Margaretha
als patroon der godsvrucht tot zijn H. Hart gegeven was.21
Tijdens de plechtige feestzitting, in de ruime zaal van het gesticht
Scheppers, stond op het toneel, te midden groen en bloemen en fiere
Vlaamse Leeuwenvlaggen [het Vlaamsgezinde katholicisme was typerend voor het
interbellum], het beeld van de H. Franciscus.
Hoofdinspecteur en voorzitter Joseph Van der Perre, had
aangetoond hoe de Derde Orde een middel was tegen het liberaal
economisme, dat in zijn schoot het socialisme uitbroeide en
koesterde, veroordeeld door paus Leo XIII (zoals vermeld,
was de politiek nooit ver weg). Na hem had Benedictus XV de
katholieken aangespoord om Derde-Ordelingen te worden, opdat zij
met de daad in hun katholiek leven zouden zijn. Hoofdinspecteur
Verrijcke ontwikkelde dit thema verder in een breed opgevatte
historische studie, waarbij zij als nieuwe Machabeeërs de
strijd wonnen tegen het Duitse cesarisme. De Mechelse advocaat
Albrechts bewees in zijn redevoering hoe de Derde Orde een
volledig programma bezat tegen het onheil van de tijd en deed
een warme oproep tot de burgerij om in de geest van
Sint-Franciscus het afdoende middel te vinden om haar doel
volkomen te bereiken, namelijk het leiden der volksklasse (de tijd
van het paternalisme was nog niet voorbij). De hoofdgedachte
in de redevoering van advocaat De Graeve uit Leuven was dat de
Derde-Ordelingen de beste medewerkers waren van de Vredevorst,
omdat de arme Christus onthechting verlangde, want er was geen vrede
onder de mensen, omdat de wereld streefde naar bezit. Declamator
Frans De Prins
had
het nog over de “Ware
Vreugde”,
zo eenvoudig en zalvend als de Sint-Franciscuslegende zelf. De
zanguitvoeringen bestonden uit de
Katharina
ouverture orgelbewerking opus 44
en de Ballade van
de Armoede
(beide
van E. Tinel),
gebracht door kunstzangers als mej. [Jeanne]
Resseler,
dhr. Frans Brenders
en dhr. Louis Lebeer22.
Het koor bracht een blij jubellied tot Moeder Maria en
bestuurder Alfons Verbist had de moeilijke stukken op volmaakte
wijze ten gehore weten te brengen. Mgr. De Wachter noemde zich
gelukkig tussen zijn broeders en zusters te hebben mogen staan,
beloofde de blijvende steun van de bisschoppelijke overheid en werd
zelf, in naam van de Belgische minderbroeders, hulde gebracht
door de pas uit Assisi teruggekeerde hoogeerwaarde pater
Albertus.23
Prentbriefkaart s.d. “20. – Malines. – Eglise Notre-Dame d'Hanswijck” met zicht op het hoekhuis Hanswijkstraat-Raghenoplein vóór de plaatsing van het beeld
Stadsarchief Mechelen, Iconografie, 3212, [online], <https://www.regionalebeeldbank.be/beeldbank/1102755>,
(opgehaald op 18/05/2024)
Foto (uit de verzameling Aug. De Rees) van de inhuldiging op 12/06/1921, vervaardigd door Fr. Bernabé uit de Onze-Lieve-Vrouwestraat 89
Stadsarchief Mechelen, Iconografie, A 7191, [online], <https://www.regionalebeeldbank.be/beeldbank/1149151>,
(opgehaald op 18/05/2024)
Detail van bovenstaande wijdingsfoto van het beeld van het Raghenoplein zelf
Prentbriefkaart “MALINES Eglise Notre-Dame d’Hanswijk – Mechelen Kerk van O. L. Vr. van Hanswyck”
Online op https://mechelen.weleer.be/raghenoplein/2271 (opgehaald op 28/05/2024)
Stadsarchief Mechelen, Verzameling Berlemont, B5_ 96, [online], <https://www.regionalebeeldbank.be/beeldbank/1247056>, (opgehaald op 18/05/2024)
Prentbriefkaart “Malines – Église Notre-Dame d’Hanswyck /
MECHELEN – Kerk van O.L.Vrouw van Hanswyck” uit 1923
Stadsarchief Mechelen, Verzameling Berlemont, B5_87_b,
[online], <https://www.regionalebeeldbank.be/beeldbank/1246990>,
(opgehaald op 18/04/2024)
Foto
van het opgooien van Op-Sinjoorke aan het Raghenoplein ter hoogte van
de Hanswijkstraat tijdens de cavalcade
van 1938 (de
jubelprocessie ging uit op 24
juli
en de cavalcade op 31
juli, 7 augustus en
15 augustus)
Stadsarchief Mechelen, bestand Varia, V 492_34, [online],
<https://www.regionalebeeldbank.be/beeldbank/1266591>,
(opgehaald op 18/04/2024)
Foto
s.d. met beter zicht op de huizen rechts van de Hanswijkkerk,
vóór
het
bombardement nog,
net zonder de hoek echter
Stadsarchief Mechelen, Iconografie, 5396, [online], <https://www.regionalebeeldbank.be/beeldbank/1085382>,
(opgehaald op 18/04/2024)
Foto s.d. (met beeld, vóór het bombardement) van het Raghenoplein en de Hanswijkkerk, met wagens voor de groentenmarkt
Stadsarchief Mechelen, Verzameling Berlemont, B5_103, [online], <https://www.regionalebeeldbank.be/beeldbank/1247077>, (opgehaald op 18/04/2024)
In 1926 viel Pinksteren op zondag 23 mei en het feest van het H. Hart dus drie vrijdagen later, op 11 juni! Het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijk werd echter, in opdracht van paus Pius IX, door kardinaal Victor Augustus Dechamps op 30 juli 1876 pauselijk gekroond en de Bondsfeesten van het H. Hart werden in 1926 gecombineerd met de Jubelfeesten ter ere van de vijftigste verjaardag van de kroning. Daardoor hebben we nog een foto van die viering op het Raghenoplein – zo geschikt voor beide feesten – op 8 augstus 1926, vijf jaar nà de wijding van het beeld en zonder zicht erop (getrokken vanop de Speecqvest), maar wél met de kardinaal erbij: op de tribune zitten kardinaal Van Roey e.a. personaliteiten, o.a. Pieter-Jan Broeckx (ere-kanunnik sinds 1921 en senator verkozen in december 1921) en uiterst links kan. Francis Dessain, privé-secretaris van de aartsbisschop, omringd door dragers van de vlaggen van diverse Bonden van het H. Hart (o.a. de vlag van de Bond van het Heilig Hart van Zemst en van Schiplaken (Hever)).
foto “Fête sacre coeur – Place Ragheno – Le 8-8-26”
Stadsarchief Mechelen, Glasplaten algemeen (uit de
glasplaten Constant Joosen), nr. G1592, [online], <https://www.regionalebeeldbank.be/beeldbank/1093220>,
(opgehaald op 26/05/2024)
Het staat er al lang niet meer, want de huizen rechts naast de kerk werden op het einde van WO II plat gebombardeerd (een zeventiende-eeuws en twee huisnummers van de iets jongere grote hoekbouw). Men “mikte” eigenlijk op het Arsenaal van de Belgische Spoorwegen aan het begin van de Leuvensesteenweg; zoals onze – toen in onze buurt wonende – oud-leraar Nederlands nog wist mee te delen tijdens een wandeling naar school ca. 1971, hij had het nog meegemaakt, hadden de Duitsers een afweergeschut op het hoekhuis staan. In zijn 1952-editie vertelde J. Van Balberghe erover: “Bij het luchtbombardement van 19 April 1944 werd het huis geheel in puin geslingerd en ‘t beeld van z’n voetstuk ten gronde geslingerd, al bleef de hoekmuur overeind staan met een brede barst dwars doorheen de nis.”24 Ook de naast de kerk gelegen pastorie werd dus volledig in de as gelegd25, zodat ook de oude archieven vernietigd werden. In de periode 1949-1964 werden kerk en pastorie gerestaureerd onder leiding van de architecten P. Rome en S. Van Craen.26
Foto van de Hanswijkkerk en omgeving, gezien vanop het Raghenoplein, na de bombardementen tijdens WO II (de restanten van de huizen rechts van de kerk waren reeds afgebroken, men ziet ook de schade aan de huizen wat verder)
Stadsarchief Mechelen, glasplatencollectie Louis Van Zeir, AGPL_SME_020721, nog niet online
Foto van vlak na het bombardement in de nacht van 1 op 2 mei 1944 door Engelse vliegtuigen, waarbij de hoekhuizen volledig vernield werden en met nog vaag de hoek van het hoekhuis zichtbaar
Stadsarchief Mechelen, Verzameling Berlemont, B51_121, [online], <https://www.regionalebeeldbank.be/beeldbank/1292346>, (opgehaald op 18/04/2024)
Foto van kort na het bombardement in de nacht van 1 op 2 mei 1944 door Engelse vliegtuigen, met de resterende hoek van het hoekhuis, langs de kant van het Raghenoplein
Stadsarchief Mechelen, Verzameling Berlemont, B51_121, [online], <https://www.regionalebeeldbank.be/beeldbank/1292346
>, (opgehaald op 18/04/2024)
Foto van de hoek Hanswijkstraat-Raghenoplein, met de opgestapelde stenen van de kapot gebombardeerde hoekhuizen
Uit Haezendonck (Sven, Van), Mechelen. Basiliek verbergt nog schade uit oorlog. Monumentenzorg houdt rekening met scheuren door bombardementen in Gazet van Antwerpen, 02/10/2015, p. 18, kol. C-D, [online], <http://archief.gva.be/vw/pdf.do?id=GVA-20151002-03018001&frame=frame.pdf>, (opgehaald op 27/05/2024)
Foto door Louis Onzia uit 1972, met een zicht op de heropgebouwde hoekhuizen van de Hanswijkstraat met het Raghenoplein
Stadsarchief Mechelen, Verzameling Berlemont, B5_116_b, [online], <https://www.regionalebeeldbank.be/beeldbank/1247340>, (opgehaald op 18/04/2024)
Jozef
was er natuurlijk goed van op de hoogte (en werd zelf een bron voor
feiten die al lang vergeten zijn en nergens anders meer te vinden,
ook
al maakte hij fouten),
want toen op 1
december
1939
onder bescherming van de aartsbisschop de vzw Voor
Kapel en Beeld
te Mechelen opgericht was,
werd
hij er secretaris-penningmeester
van
en hij was ook degene
het meest op de voorgrond kwam.27
B) Het beeld op de parochie
van Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle
Waar op het latere Raghenoplein
oorspronkelijk de Hanswijk- of Leuvensepoort van de grote
stadsomwalling stond (en het beeld dus net intra muros), heeft
er wat verder in Hoog-Mechelen, recht in het hart ervan, binnen
de vetus fossatum (de ‘oude grachten’ van de portus)
en halverwege tussen de Hoogbrug en de Brusselpoort (Overste
Poorte, later Nieuwe Brusselse poort) ooit ook nog een ander
“hart” gestaan.
Jozef Van Balberghe schreef er in het voornoemde krantenartikel van 1936 maar enkele lijntjes over, maar wist toch twee interessante details te vermelden, die we nergens anders aantroffen, nl. de naam van de kunstenaar (alweer Zens) en het jaar van plaatsing: “Aan het hoekhuis, nummer 55, met de Moonsstraat28, prijkt een nogal groot H. Hartbeeld. Het werd er door de bewoners van het huis, bij den heropbouw in 1923 geplaatst. Dit beeld, in gebakken steen [“in witte steen gebeiteld”, maakte hij er in 1952 van; ‘t valt niet meer te verifiëren, allicht was het in witte kalksteen], vervaardigd door Mathias Zens, van Gent, werd gewijd door Monseigneur De Wachter [“hulpbisschop”, voegde hij er in 1952 aan toe en “op 12 Juli 1925”; ‘t was in feite door kardinaal-aartsbisschop Mercier in hoogsteigen persoon].29
Ligging van het hoekhuis Korenmarkt 55 met de Moensstraat, aangeduid op het Stadsplan van Mechelen met vergrote binnenstad (…), cfr. supra
Het hoe en waarom van die wijding vonden we aangekondigd – lang genoeg op voorhand – in twee artikeltjes (gescheiden door het nieuws over het overlijden op 5 juni 1925 van E.H. Van Aelst, pastoor van de Sint-Pieter en Paulusparochie sinds 26 augustus 1899) in de Gazet van Antwerpen, in de nieuwsberichten “Uit Mechelen”. Het eerste luidde: “PLECHTIGE H. HARTFEESTEN OP 12 JULI A. S. – Op den recollectiedag der ijveraars van de Bonden van het H. Hart van Groot Mechelen gehouden, werd beslist dat het Bondsfeest van dit jaar door Onze Lieve Vrouwparochie zou worden op touw gezet. ‖ De bloeiende bond dier parochie huldigt op bovengenoemden datum een nieuw vaandel in en een levensgroot H. Hartbeeld zal tegelijk plechtig onthuld worden aan den hoek der Graanmarkt en Moonsstraat en de introning van Jezus’ goddelijk Hart verzinnebeelden in de groote familie die de parochie is. Het mag alleszins een uitstekend gedacht genoemd worden deze vaandelwijding en introning te doen samengaan met het jaarlijksch Bondsfeest der vrienden van het H. Hart uit het bisdom Mechelen. Daardoor wordt de beteekenis dezer geestelijkheden oneindig verruimd, want niet enkel de bondsleden van Onze Lieve Vrouweparochie, maar al de vrienden van Jezus’ H. Hart van Mechelen, en ver in het rond, zal men onder de H. Hartsbanier geschaard zien, en de introning op een der drukste verkeerspunten der stad, van Jezus, den Vrede- en Liefdekoning, van Jezus, die heerschen moet, van Jezus wiens sociaal rijk de ontredderde wereld alléén kan redden, die introning moet en zal de beteekenis en de afmetingen hebben eener volkshulde en massabetooging, die ver buiten de grenzen van O. L. V. parochie en onze stad haar weerklank zal vinden en haar weldoenden invloed zal doen gelden.”30 Het tweede artikel gaf nog enkele extra details: “PAROCHIE VAN O. L. V. OVER DE DIJLE. – 12 Juli a.s., is voor die parochie der stad een dag die in de annalen met gouden letters zal geboekt worden. ‘t Geldt dan de Verheerlijking van Hezus’ H. Hart. ‖ De H. Hartbond der parochie wijdt zijn vaandel. In ‘t openbaar wordt Jezus’ H. Hart ingetroond op de Korenmarkt. De parochiale jeugd zal een schitterende hulde brengen aan Jezus’ H. Hart. Alle broederbonden uit het Aartsbisdom zijn uitgenoodigd naar Mechelen te komen om met ons, onder de oogen van onzen doorluchtigen Kerkvoogd, Z. Em. Cardinaal Mercier, deel te nemen aan die openbare uiting van Geloof en Liefde. En onze generaal der bonden zal inspectie houden over al de compagnieën zijner keurbende van strijders voor ‘t Christirijk op aarde. ‖ Lezers, die iets voelt voor ‘t H. Hart, komt op 12 Juli u scharen rond uw generaal! Gij zult aangemoedigd en voldaan huiswaarts keeren met den vasten wil, immer Jezus’ H. Hart als middenpunt van uw streven en werken te nemen.”
De Gazet van Mechelen van de volgende dag vatte het nog eens samen31, maar die van de 12de berichtte dat – “volgens ingewonnen inlichtingen” – deze feestelijkheden beloofden een overweldigende betoging van geloof en liefde tot het H. Hart te worden. Sedert vele weken was er immers in de parochie een “uitgebreid comiteit” druk in de weer geweest, waaraan afgevaardigden van alle bonden van de stad en deskundigen op het gebied van straat- en en gevelversiering toegevoegd waren. Ook had een menigte dames zich in het gareel gespannen en met de versiering bemoeid en meermalen in de week kwamen zij “voor het maken van bloemen” samen in de Sint-Jozefskring32, die dan in een drukke werkwinkel herschapen was. De dames namen ook de taak op zich om propaganda te maken in hun omgeving en met raad en daad bij te springen voor het ontwerpen en uitwerken der huizenversiering. Veel werd immers verwacht van die straat- en gevelversiering, vooral in de eigen parochie, “waar niet enkel op den doortocht van den stoet, maar in alle straten en tusschen alle huizen zal gewedijverd worden om door een gepaste en smaakvolle versiering, een overweldigenden indruk te geven van algemeene volkshulde aan Jezus, den Koning van Vrede en van Liefde!”33
Drie dagen later herinnerde dezelfde krant eraan dat dat jaar het feest van het H. Hart in iedere parochie van de stad met bijzondere luister zou gevierd worden, want er was toen immers weer een jubileum: 250 jaar eerder (op 16 juni 1675) was het H. Hart verschenen aan de H. Margaretha-Maria Alacoque, met de woorden “Ziehier dat Hart, dat de menschen zoozeer heeft liefgehad”. In de verwoeste maatschappij van toen moest iedereen aan dat liefdegebaar herinnerd worden en daarom werden “al de weldenkende Mechelaren” opgeroepen om op vrijdag 19 juni ‘s morgens te communie te gaan, hun huizen te bevlaggen en gezamenlijk de plechtigheden in hun parochiekerk bij te wonen. Als iedereen met aandacht de strooibriefjes zou lezen die in elke parochiekerk zouden uitgedeeld worden, zou het feest van het H. Hart een triomfdag worden voor de Zaligmaker.34
‘s Anderendaags was het de beurt aan de Gazet van Antwerpen om aan de feesten op de Mechelse parochie van Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle te herinneren, waar “de Koning van ‘t Hemelrijk, de Koning der aarde, de Koning van heel de schepping” met grote pracht en praal op voornoemde hoek zou ingetroond worden en te welker gelegenheid ook “een kunstvaandel van hooge waarde door opvatting en uitvoering” van de lokale Bond zou gewijd worden. De generaal van de bonden van Antwerpen, Limburg en Brabant zou zijn machtige compagnieën komen aanmoedigen voor de strijd en uiteindelijk zouden de feesten sluiten met een grootse bloemenhulde, door de parochiale jeugd gebracht aan de Kindervriend voor zijn nieuwe troon. “De toekomst is ons!”, dacht men toen nog.35
De Mechelse gazet van dezelfde dag maakte dan weer melding van alle plechtigheden die in de maand juni, toegewijd aan het Allerheiligste Hart van Jezus, in de parochiekerk van ‘t H. Hart (waar uiteraard veel gecentraliseerd werd) zouden plaatsvinden, ook voor reeds lang vergeten verenigingen (net als de plechtigheden zelf). De 14de, op de feestdag van ‘t H. Sacrament, was er in de vroegmis van 7.30 u. een algemene communie voor de Vrienden van ‘t H. Hart en de leden (mannen en vrouwen) van het Werkersverbond en een sermoen door regulier kanunnik Adriaenssens van de abdij van Averbode (9.30 u. Hoogmis en 16 u. Lof, telkens met een sermoen door pater Coppens). De 15de tot de 18de waren voorbereidingsdagen voor het H. Hartfeest, waarbij in de mis van 7 u. gezongen werd voor het geestelijk en tijdelijk welzijn van de leden van de Broederschap, met om 8 u. ‘s avonds Lof en en een sermoen door pater Ladislas. Op maandag de 15de kwamen de leerlingen van de school der H. Familie uit de Begijnenstraat om 9 u. op bedevaart, net als die van het Scheppersinstituut op donderdag de 18de om 8 u. De 16de was het Generale Berechting36 te 9 u., bedevaart van de Eucharistische Kruistochters van Mechelen en wijding van de vlag van de afdeling van de H. Hartparochie. Op vrijdag de 19de was dan de feestdag van het H. Hart en plechtigheid der Gedurige Aanbidding, met uitstalling van het Allerheiligste Sacrament vanaf 5 u. ‘s morgens (zodat de leden der bonden van het H. Hart gemakkelijk konden voldoen aan het verlangen van het hoogbestuur om op deze feestdag in de vroege morgen gedurende één uur Jezus in zijn H. Sacrament te komen aanbidden) en missen te 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 u. Die van 7 u. was de communiemis voor de leerlingen van het Sint-Romboutscollege en in die van 10 u. was het bedevaart van de leerlingen der katholieke Vrije Normaalschool. Het eindigde om 20 u. met een plechtig Lof, weer een sermoen door pater Ladislas, opdracht aan het Allerheiligste Hart en het Te Deum. Na al die diensten zou de Toewijding der Geloovigen aan het H. Hart van Jezus hernieuwd worden.37
Weer twee dagen later verscheen er een oproep alle godsdienstige bonden en verenigingen van de stad om op vrijdag de 19de (de feestdag van ‘t H. Hart dus) naar de Sint-Romboutskathedraal te komen (met minstens talrijke afgevaardigden van iedere kring, als de leden niet voltallig konden opkomen), waar – na de pontificale mis die kardinaal Mercier daar om 10 u. zou opdragen – een Plechtige Akte van Toewijding zou geschieden, om de zegen van Jezus’ H. Hart af te smeken en zich onder de bijzondere bescherming van de Goddelijke Koning hunner harten te stellen. Het vlak daaropvolgende artikeltje riep op tot deelname aan de jaarlijkse bedevaart naar de basiliek van het H. Hart te Koekelberg op de 18de; na de mis en communie te 6 u. in de eigen H. Hartkerk in de Adegemstraat, vertrok men eerst te 13.36 u. naar Brussel, waar het om 15 u. samenkomst geblazen was en te 15.50 u. het Lof, met een sermoen en dan een lofzang zouden plaatsvinden.38
Daags voor de feestdag werd de “Christene bevolking van Mechelen” er nog een laatste keer aan herinnerd dat ‘s anderendaags de feestdag was die Jezus zelf zou gevraagd hebben aan de H. Margaretha-Maria Alacoque, nu alweer 250 jaar geleden. De boodschap was niet mis te verstaan: “De toestand is ernstig in den lande. Menschelijke hulp kan ons niet redden, maar hoopvol zien we naar Jezus’ H. Hart in wien wij willen erkennen : den Koning der Maatschappij.” En dus moesten ze hun huizen bevlaggen, te communie gaan, een afvaardiging van de bonden, syndicaten en verenigingen met bloemen naar het H. Hartbeeld in hun parochie sturen en ‘s avonds naar het plechtig Lof in hun parochiekerk gaan.39
‘t Was weer de zusterkrant Gazet van Antwerpen die uitvoerige informatie gaf over het op 12 juli te wijden vaandel van de H. Hartbond van de parochie van Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle, dat bijna af was. De redactie was ingegaan op de uitnodiging van de ontwerper en de uitvoerster om het te komen bezichtigen en noemde het een kunststuk “in den vollen zin des woords”: “Christus, het middenpunt der maatschappij, triomfantelijk in maagdelijk wit van het geloof, staat majestueus in de volheid zijner liefde met het groen der hoop op den achtergrond, terwijl Zijn hart in ‘t rood der liefde, in zijne flanken omsluit een huisgezin, dat langs de drie goddelijke deugden opziet tot den Liefdekoning, boven wien het goud der glorie en heerlijkheid overvloedig oprijst. Het is als een muziek, volle harmonie van zachte, levendige kleuren, wier speling ons begeestert en opvoert.” De arbeid werd betiteld als een juweel van vrouwelijke arbeid en een geheel dat, overweldigend door soberheid van lijnen, met gevoel en eerbied tot het hart sprak. Verder als “een voorbeeld voor het huisgezin, eene openbaring van goddelijke genaden, een strijdbanier, onder ‘t welk geschaard, een machtige groep jongelingen en mannen, vrij en vrank, geen menschelijk opzicht kennend, ten strijde trekken, om in geheel O. L. Vrouwparochie Christus sociale rijk te vestigen en er alzoo één grote familie van te maken waar Jezus als Koning heerscht en geëerd wordt en diensvolgens liefde en eendracht in kinderlijke aanhankelijkheid hoogtij vieren, zoodat van ons zal kunnen getuigd worden als van de eerste Christenen: «Ziet hoe zij elkander liefhebben».” Aan superlatieven ontbrak het toen niet.40
Onze eigen Gazet van Mechelen van dezelfde dag gaf een kort verslag van de inmiddels voorbije feestdag van het H. Hart, waarbij van in de vroege morgen in alle bidplaatsen van de stad een ongewone toeloop van gelovigen vastgesteld was en de huizen prachtig bevlagd waren met de pauselijke of de nationale vlag.41
Weer twee dagen later vervolgde men hier door het een verheugend feit te noemen dat men zoveel goede tijdingen gekregen had over wat men beschouwde als een spontane uiting van diepe christenzin en vurig geloof, wat bewees dat de kern van de samenleving nog diep godsdienstig en gelovend was, hoewel die langdurige oorlog, die alles dooreen geschokt en aan ‘t wankelen gebracht had, zeker niet meegewerkt had aan het behoud van de christelijke zeden, vurig geloof en allereerbiedwaardigste voorvaderlijke gewoonten en gebruiken. Stilaan kwamen geloof en godsdienst terug en de ijveraars voor de christelijke zeden en katholieke principes dienden geloofd en gehuldigd te worden voor de weergaloze ijver die ze aan de dag legden om ons volk weer eens flink terug te brengen tot onze heilige godsdienst. De gulle medewerking en het prachtig vieren van deze feestdag was een bewijs geweest dat hun zwoegen rijke, heerlijke vruchten droeg.42 ‘t Was allemaal erg pathetisch en bombastisch, maar het staat wel in schril contrast met het huidige zwaktebod van een kerk die geen culturele religie meer is, maar als missionaire kerk toch de seculiere samenleving wil omarmen!
Uiteindelijk zou de processie van de H. Hartparochie van dat jaar nog het sluitstuk worden van de feestdag van het H. Hart zelf. De Gazet van Mechelen van 23 juni liet echter weten dat ze omwille van het slecht weer de afgelopen zondag niet uitgegaan was en uitgesteld was tot zondag de 28ste, na het Lof van 17 u. Moest het dan weer slecht weer zijn, zou de processie “in de kerk gaan”, in welk geval al de deelnemers zich niet moesten aanbieden. Al de vrienden van het H. Hart werden verzocht het H. Sacrament met licht te vergezellen .43 De krant van drie dagen later liet echter weten dat er een foutje geslopen was in het vorige bericht en men dat “niet aanbieden” mocht negeren: vermits de processie toch zou gaan, goed of slecht weer, moesten alle deelnemers zich wel degelijk aanbieden en de belanghebbenden werden vriendelijk verzocht dat niet te vergeten.44
Net erboven stond een beter bericht, nl. een belangwekkende aankondiging voor de feestelijkheden van 12 juli, met vaandelwijding vóór en intronisatie nà de optocht: kardinaal Mercier had immers beslist zijn aanwezigheid daarbij toe te zeggen. Ondertussen werd op de inrichtende parochie flink gewerkt: de comiteiten voor versiering, propaganda en financiële steun stonden dag en nacht op de bres en oogstten grote bijval; de bijtredingen van bonden stroomden toe, geldelijke steun werd kwistig verleend en de Sint-Jozefskring werd stilaan overrompeld door massa’s bloemen en slingers, die van daaruit op de heuglijke dag de gewenste feestelijke stemming in de straten zouden brengen.
De krant van de 30ste gaf een uitvoerig verslag over “De processie van het H. Hart”, die – aldus de verslaggever – van jaar tot jaar meer luister en historische waarde kreeg, doordat de geestelijkheid van die parochie, met pastoor Van Deuren aan ‘t hoofd, er aanhoudend op bedacht was om haar onder elk oogpunt te verrijken. Ze was nu in elk geval prachtig geweest, met verschillende, rijk gekleurde en met nauwgezette zorg samengestelde groepen, alle streng godsdienstig en rijk in uitbeelding en voorstelling (onze eigen lezers moeten ons maar verontschuldigen voor die overbodige woordenstroom, maar dat was de stijl van de tijd, die we zo goed mogelijk proberen weer te geven). ‘t Was niet het gewone dat men regelmatig in elke processie zag, maar alles nieuw en fris. En alom was een prachtige bevlagging te zien. Alleen de “heerlijke stralende zomerzon” was niet van de partij geweest, om aan het geheel zijn volle luister en pracht te geven. Rond 17 u. was ze dus bij stille motregen uitgegaan, die gelukkig van korte duur was en rond 18.30 u. was ze teruggekeerd, na een lange toch doorheen gans de Auwegemsteenweg45 en Dijle, één der volksrijkste wijken van Mechelen.46
Op 7 juli werden de H. Hartbonders van Mechelen en omstreken dan opgeroepen om op post te zijn: wanneer kardinaal Mercier, omringd door geestelijke en wereldlijke overheden, om 14.45 u. zijn intrede zou doen in de kerk van Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle, moesten alle groepen reeds in de kerk opgesteld zijn. De ingangen langs het middenportaal en het noorderportaal (aan de Onze-Lieve-Vrouwestraat) waren uitsluitend aan de mannen voorbehouden, net als de plaatsen in de beuken der kerk. De ingang langs het zuiderportaal (aan de Louisastraat) was uitsluitend aan de vrouwen voorbehouden en voor hen waren de plaatsen in de omgang en de “zijkappen”47, rond het priesterkoor (de scheiding der geslachten was nog strikt). Kinderen waren niet toegelaten, maar de ouders werden wel gevraagd om hun kinderen onder de hoede van het H. Hart te stellen en de hulde van hun huis en gezin toe te voegen aan die van de parochie.48
Drie dagen later werd nog een bijzondere oproep gelanceerd aan de leden van het Christen Werkersverbond: honderden ervan waren aanwezig geweest toen pater Adriaenssens een maand eerder het triduum was komen prediken en alle trouwe leden die nog in geen parochiebond van het H. Hart waren, werden verzocht zich nu achter hun eigen vlag te scharen om Koning Jezus een blijk van genegenheid te betuigen.49
De eerstvolgende krant, daags vóór de feestelijkheden, begon met een tekening van een troostende Christus, met het onderschrift “Ik zal ze vertroosten in al hunne droefheden”, zijnde de derde belofte50 aan de H. Margaretha-Maria Alacoque”51.
Eronder en ernaast stond een lange aankondiging voor de volgende (jubel)dag. Buiten het feit dat “van uit Onze Lieve Vrouwkerk, den vorstelijken optocht (zal) vertrekken van den onsterfelijken Koning der Koningen, doorheen de rijk versierde straten der oude Dijlestad”, leert dit stuk ons niets, ‘t is slechts hoogdravende romantiek.52
De aankondiging van “het hooggetij” op zondag verscheen de dag ervoor en er werd beloofd dat kardinaal Mercier zelf het bondsvaandel zou zegenen tijdens het om 15 u. aanvangende Lof, waarna de stoet zich zou vormen en een korte optocht zou gehouden worden door de rijkversierde straten der parochie, met 54 groepen die zich op zeven verschillende plaatsen zouden opstellen. Men verliet trouwens de parochiegrenzen, want de af te leggen weg bestond uit de Milsenstraat, de Lange Nieuwstraat, de Groenstraat, de Van Benedenlei, de Schuttersvest, het Kardinaal Mercierplein, de Egmontstraat, de Bruul, de Grote Markt, de Scheerstraat, de Steenweg, de IJzeren Leen, de Guldenstraat, de Adegemstraat, de Karmelietenstraat, de Lange Pennincstraat, de Veluwestraat, de Ganzendries, de Hoogstraat en de Korenmarkt. Onmiddellijk na de optocht, zou de kardinaal het beeld wijden dat geplaatst was “op den hoek van de St Jacobstraat en de Graanmarkt”53, gevolgd door de toewijding van de parochie aan het H. Hart van Jezus, met Z.E.H. Cardijn en volksvertegenwoordiger H. Mampaey54 als feestredenaars (verstaanbaar gemaakt op alle afstanden van het beeld d.m.v. luidsprekers). Om nog een idee te geven van de deelnemers uit vijftig parochies of gemeenten: groep A (met de trompetters Deugd en Vreugd en die plaatsnam van aan Onze-Lieve-Vrouwekerkhof tot aan de Vijfhoek) bestond uit de vertegenwoordigingen van Aartselaar, Boom, Blauveld (Blaasveld?), Breendonk, Terhagen, Mijlstraat ([gehucht van] Duffel), Tisselt, Boechout, Heffen, Onze-Lieve-Vrouw-Waver, Sint-Walburgis, Onze-Lieve-Vrouw Antwerpen en Koningshooikt; groep B (die zich op ‘t Pleintje plaatste) werd gevormd door die van Kapelle-op-den-Bos, Peulis, Putte, Tildonk, Wespelaar en Rotselaar; groep C (die zich in de Onze-Lieve-Vrouwestraat, kant Korenmarkt, schikte) werd gevuld door die uit Haacht, Eppegem, Elewijt, Battel, Londerzeel (twee nummers ontbreken hierna in de opsomming), Willebroek, Houtem, Nieuwenrode, Humbeek en Zemst-Laar; in groep D (plaatsnemende in de Milsenstraat) ging Hofstade voorop, gevolgd door Muizen, Elzestraat, Sint-Katelijne-Waver, Walem, Bonheiden, Hombeek en Lisp [buitenwijk en parochie in Lier]; als voorlaatste nam groep E plaats in de Moensstraat, met die van Sint-Jan-Berchmans, gevolgd door Sint-Jozef Coloma en (Sint-Libertus) Nekkerspoel; groep F tenslotte sloot aan in de Lange Nieuwstraat, met voorop Sint-Pieter (en Paulus), Sint-Jan (Baptist en Evangelist), Sint-Katelijne, het Begijnhof, het H. Hart, (Onze-Lieve-Vrouw van) Hanswijk, Sint-Rombout en dan Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle zelf enz. (de stadsparochies dus); alle groepen moesten volgen naargelang hun volgnummers voorbij trokken.55
Op maandag, de dag na de feestelijkheden, verscheen zowel in de Gazet van Mechelen als in de zusterkrant Gazet van Antwerpen een volledige kolom met het verslag ervan. Langs alle kanten werd er van in de vroege morgen nog geklopt en getimmerd om de versieringen op te hangen en alom waren er H. Hartbeelden opgesteld tussen die bloemenpracht. Vanaf 14 u., een uur vóór de aanvang van ‘t Lof, was er al veel drukte rond de kerk, maar hoewel de zomerzon wel eens door de dikke wolken heen drong, slaagde ze er niet in haar volle pracht van licht en warmte te schenken, maar ze hield wél de gevreesde regen weg. Van 14.45 u. liep de ruime kerk vol, al was ze ontdaan van alle stoelen en banken en bood ze dus ongewoon veel ruimte. Kardinaal Mercier was weerhouden door de betoging der Christene Vrouwen van België, maar werd vervangen door hulpbisschop Legraive56, die de feestvierende kerk binnentrad, voorafgegaan door het kruis en begeleid door de geestelijkheid, met pastoor-deken kan. Goidts aan het hoofd. Na het Lof en de vlagwijding werd het Magnificat anima mea Dominum57 aangeheven en de toewijding aan het H. Hart gedaan en na de zegening zong men het Christus vincit. Om 16.15 u. was de optocht in gang geraakt, die een rijke vlaggenpracht ontrolde. De wegwijzer was op ‘t laatste wel gewijzigd en velen betreurden dat er te haastig werd doorgestapt. De stoet zou bestaan hebben uit een groot getal deelnemers, wel allen mannen uiteraard.58
Het vervolg kwam de volgende dag weer uit zowel Mechelen als Antwerpen. Het volk “heinde en deinde” langsheen de voetpaden, lang vóór de stoet opdook. Een stoet van altijd maar mannen, altijd maar H. Hartbonders, maar in ‘t voorbijgaan legden de jongens en meisjes van de parochiale scholen wel bloemen op ‘t verhoog aan het beeld, waar van weerskanten de vele bondsvlaggen omheen geschaard waren, met in hun midden de gewijde parochiale vlag. Vanop het spreekgestoelte werd het teken geven om het bondslied aan te heffen, waarna E.H. Cardijn datzelfde spreekgestoelte beklom om de betekenis van de betoging weer te geven: de terugkeer tot God, de toevlucht tot het H. Hart van Jezus, was volgens hem het enige middel om de mensen te bevrijden van de kwalen, veroorzaakt door de goddeloosheid, het zedenbederf, de haat en de nijd, waardoor de samenleving in een warboel van wanordelijkheden gebracht was en van de ene rampspoed in de andere gestort. Volksvertegenwoordiger Mampaey, ook een vurig bondslid, gaf bij de opsomming van alle verdorvenheden die de toenmalige maatschappij ondermijnden en ze tot de moderne staat van het stoffelijk genieten bracht, de tekens van haar machteloosheid en verval aan; de weg om van de wereld één rijk van liefde, broederlijkheid en rechtvaardigheid te maken, was de verbannen Koning Jezus weer te laten heersen in hun harten, huisgezinnen en de samenleving (het leek eerder op Weltschmerz en Sehnsucht). Zijn rede werd onderbroken door de aankomst van kardinaal Mercier, die langs de Ganzendries gekomen was en door de dichte drom van volk naar de plaats der beeldwijding moest. In plechtig ornaat, voorafgegaan door kruis en lichtdragers en vergezeld en bijgestaan door pastoor-deken Goidts van de eigen parochie, ceremoniemeester E.H. Croegaert en pastoors Coppens en Van Deuren van resp. de Sint-Jan Berchmans- en H. Hartparochie. Ook burgemeester Dessain werd opgemerkt, alsmede volksvertegenwoordiger Van Isacker en anderen. Na Mampaeys redevoering en bij een ingetogen stilte had de kardinaal dan het beeld plechtig gewijd, welke heiliging beëindigd was met een luidop door hem en alle aanwezigen gebeden “Aan Christus, den Koning der wereld” (waaraan op 21 februari 1923 een volle aflaat, éénmaal per dag, verleend was). Het eindigde met een overweldigend Christus vincit.59
‘t
Is jammer dat geen enkel
verslag voorzien was van een
foto, maar
dat was toen nog uitzonderlijk.
Dat “onthuld” was niet helemaal correct, want het beeld stond er toen dus al twee jaar! Het verhaal kreeg trouwens nog een staartje: in de hangmappen van de vzw Parochiale Werken der dekenij van Mechelen-Zuid vonden we een verkeerd geklasseerd document terug.60 Het bleek te gaan om een overeenkomst tot erfdienstbaarheid, gesloten voor notaris Maurice Van Melckebeke op 24 februari 1928, tussen marmerbewerker Pieter Frans De Vroede (° Mechelen 25/01/1886) met zijn echtgenote Maria Francisca De Buyser (° Mechelen 10/04/1888), gehuisvest in wat toen nog Graanmarkt 53 was, en de Vereeniging der Parochiale Werken van de Dekenij Mechelen (Zuid) vzw. De oprichting op 28 augustus 192261 van deze VPW was mogelijk gemaakt was door de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen62). De echtgenoten, die bij akte voor notaris Walter Van de Walle het huis gedeeltelijk op 23 september 1921 gekocht hadden van houtdraaier Hendrik Reuter en diens echtgenote Veeltje Himmelreich en gedeeltelijk van de stad Mechelen op 29 mei 1923 (akte voor dezelfde notaris), verklaarden nu aan de VPW ten eeuwigen dage de toelating te verlenen, ten titel van dienstbaarheid van gemeld huis, om daar een beeld van het H. Hart te plaatsen op de hoek van de “Graanmarkt63 en Moonsstraat”, op de plaats tussen hen overeengekomen en alwaar het zich toen reeds bevond. De akte stipuleerde verder: “De echtgenoten De Vroede en de opvolgende eigenaars zullen steeds toelaten dat het beeld versierd worde en dat er godsdienstige oefeningen of manifestaties aan den voet van het beeld plaats hebben. Zij zullen moeten zorg dragen dat het beeld niet weggenomen worde maar stevig vastgemaakt blijve aan den muur zoodat het weerstand biede aan storm en wind. Het onderhoud en de versiering van het beeld vallen ten laste der vereeniging die zal moeten zorg dragen dat het beeld steeds een fraai uitzicht hebbe, zoodat de gevel nooit ontsierd worde. Het beeld zal de eigendom blijven der vereeniging. Indien ooit door onteigening of afbraak het huis verdwijnt zal het beeld ter beschikking blijven van de vereeniging. Indien het beeld beschadigd of vernield wordt zal de vereeniging, zoo zij het goed vindt, een nieuw beeld mogen plaatsen. Daar zooals hooger gezegd, deze overeenkomst ten eeuwigen dage zal blijven bestaan, zal deze overeenkomst mogen openbaar gemaakt worden door overschrijving ten Bureel van Grondpanden te Mechelen [wat gebeurde op 12/03/1928, na registratie van de akte op 25/02] en zullen de echtgenoten De Vroede, hunne rechtverkrijgenden en opvolgende eigenaars als bezitters van het huis hier hooger omschreven gehouden zijn tot alle verplichtingen in deze omvat en overeengekomen.” Ten titel van schadevergoeding kreeg dhr. De Vroede 250 fr. van de VPW, die ook alle kosten van de akte droeg.
Blijkbaar heeft de VPW na de oorlog de kosten niet willen doen, al had zij dus het volste recht om er een nieuw beeld te plaatsen! De tijden waren echter veranderd en de anti-moderne beweging – die “achteruit de toekomst inging” – en het katholiek-traditionalistische ideeëngoed – de leken verenigend tegen de anti-religieuze buitenwereld, maar mystiek en anti-rationeel – waren een zaak van het interbellum geweest, met tijdens de Duitse bezetting voor katholieke intellectuelen nog de hoop op het afsluiten van de renaissancistische cultuurperiode en het begin van een nieuwe tijd, met omstandigheden waarin men perspectieven zag voor het vervullen van de vooroorlogse, anti-moderne verzuchtingen, hoewel toen de religieuze praktijk al zienderogen achteruit gegaan was (veel meer dan de geestdriftige krantenartikels laten vermoeden); de enthousiaste katholieke prominenten hadden echter snel moeten vaststellen dat de afbraak van de oude orde door de Duitsers de opbouw van een katholieke Nieuwe Orde en een terugkeer naar het ‘echte’, katholieke België veeleer belemmerde dan begunstigde (ook de orthodoxe calvinisten in Nederland hadden trouwens zo’n anti-moderne verzuchtingen, geprojecteerd op een geïdealiseerd natiebeeld) en vlak na de oorlog werd die katholieke anti-moderne tendens in België in hoge mate geneutraliseerd door de dominante links-vrijzinnige beweging, al zou het anti-moderne gedachtegoed er in Nederland nog een tijdlang in slagen zich als modere staatsideologie te handhaven).64 Ondertussen zal het recht wel vervallen zijn, vermits het in 1974 al gedurende dertig jaar niet meer uitgeoefend werd en een dienstbaar erf na 30 jaar onbruik bevrijd is van de erfdienstbaarheid.65
Omslag van de dienstbaarheid-akte uit het VPW-archief (foto Hugo Verstrepen)
Zens had niet veel geluk met Mechelen – of Mechelen met Zens – want ook dat staat er nu niet meer; de vrede had maar 22 jaar geduurd en “Door tijdsomstandigheden en oorlogsonheil zwaar beschadigd werd het in de loop van 't jaar 1944 van de gevel weggenomen”, schreef J. Van Balberghe in 1952.66 Gelukkig publiceerde deze in de krant van 1936 er een foto bij, want dat is de enige die we er hebben kunnen van vinden! Het is natuurlijk van een erg grove rastercliché en dus van lage resolutie.67
Krantenfoto van het H. Hartbeeld aan de Korenmarkt 55
Uit Balberghe
(Jozef, Van), Aantekeningen
over de heiligenbeelden op de openbare wegen van Mechelen in Gazet van
Mechelen, 22/02/1936, p. 3, kol. F-G (10de vervolg)
Foto
door Louis Onzia uit 1972 van de Korenmarkt vanaf
het hoekhuis
(toen handelszaak Goda) met de
Moensstraat
Stadsarchief Mechelen, Verzameling Berlemont, B70_131_b, [online], <https://www.regionalebeeldbank.be/beeldbank/1893993>, (opgehaald op 18/03/2024)
Foto door Louis Onzia uit 1972 met zicht in de Moensstraat en een stuk van de hoekhuizen met de Korenmarkt 55 links en de Hoogstraat (toen handelszaak Prima) rechts
Stadsarchief Mechelen, Verzameling Berlemont, B82_11, [online], <https://www.regionalebeeldbank.be/beeldbank/1900827>, (opgehaald op 18/03/2024)
Foto van 05/11/2005 van het hoekhuis Korenmarkt 55, genaamd Maastricht, toen immobiliënkantoor J. Simonis & Co
Stadsarchief Mechelen, Privécollecties Algemeen, P21 F033/22, [online], <https://www.regionalebeeldbank.be/beeldbank/1329594>,
(opgehaald op 17/05/2024)
De opvolger van J. Simonis & Co aan de Hoogstraat 55 was
First Immo, dat in september 2019 van dat huurpand verhuisde naar een
vlakbij gelegen eigen pand in de Hoogstraat 11 (foto GoogleMaps)
In
de plaats kwam er Heylen Vastgoed,
zoals te zien op deze foto
met op de andere hoek dagbladhandel
‘t Letterke
(Hoogstraat 1, rechts van de Moensstraat)
(afkomstig van GoogleMaps)
Inmiddels werd het – met aan de andere hoek nog steeds dezelfde dagbladhandel – één van de kantoren van Copandi Vastgoed; men heeft er zicht op de toren van de kerk van Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle (foto Hugo Verstrepen 31/05/2024)
Deze
foto toont hoe groot het pand is (foto
Hugo Verstrepen 31/05/2024)
De
bevestigingsijzers zijn ook nog goed zichtbaar [wachtend
op een milde sponsor?] (foto Hugo Verstrepen
31/05/2024)
De intronisaties
De
term introning (zoals
geschreven werd in 1925) of
intronisatie was
geen fantasietje van een begeesterde journalist (die
zich, luttele jaren na het einde van “den grooten
oorlog”, nogal lyrisch
uitgelaten had in wat tenslotte een katholieke krant was)!
Over Sint-Jan Eudes en
de H. Margaretha-Maria Alacoque met
haar biechtvader de H. Claude de
la Colombière
schreven we reeds in een vorig artikel68,
maar hier ging het
om een veel
verspreid initiatief
dat Edward (met kloosternaam
Mateo) Crawley-Boevey in 1907 genomen had. Wanneer
zo’n beeltenis van Jezus, met op zijn borst een groot hart, met een
stralenkrans er omheen, in huis gezet werd om aan Jezus te vragen ook
aan jou een plaatsje in Zijn Hart te geven en dat op plechtige wijze
gebeurde door een priester, dan sprak men van intronisatie. Met
zo’n plechtigheid, werd de beeltenis als het ware “op
den troon, de eereplaats van een huis”
verheven, waardoor huis en huisgezin bijzonder aan het H. Hart werden
toegewijd, iets wat ook wel van ganse dorpen, steden en landen
gebeurde.69
Edward was op 18 november 1875 nabij de stad Arequipa in Peru
geboren uit een Peruviaanse moeder en een Engelse vader en trad in
1890 op 15-jarige leeftijd in bij de Congregatie van de HH. Harten
van Jezus en Maria (de Picpus-paters) in Valparaiso in Chili. Fysiek
uitgeput na het helpen van de slachtoffers van een zware aardbeving
in Valparaiso in augustus 1906, stuurden zijn oversten hem naar
Europa om zijn gezondheid te laten herstellen en ‘t was op deze
reis dat hij zijn zending van de Kerk kreeg. Op bedevaart naar
Paray-le-Monial in Frankrijk, waar Jezus verschenen was aan de H.
Margaretha Maria Alacoque, zag hij duidelijk ‘t hele plan van
zijn apostolaat: de regering van het H. Hart te promoten, door één
voor één families te bereiken en het H. Hart van Jezus in hun huis
te introniseren. In een audiëntie met paus Pius X deelde hij het
idee van dat apostolaat en werd hem opgedragen zijn leven te
wijden aan dat werk. Als wereldwijde apostel ervan preekte hij in de
periode 1907-1914 in Zuid-Amerika (Chili, Peru, Urugay en Arentinië),
van 1914 tot 1935 vnl. in de landen van Europa, van 1935 tot 1940 was
hij in ‘t Verre Oosten (Azië; hij preekte toen in China, Japan,
Manchurië, Hong Kong, de Filipijnen en Vietnam), van 1940 tot
1944 in de VS, daarna in Canada tot 1946, toen hij ziek werd en
gehospitaliseerd in Montreal. Na tien
jaar in Canadese hospitalen keerde hij in 1956 terug naar Chili,
waar hij overleed op 4 mei 1960, maar zijn werk werd
nog voortgezet door de
promotie van de Intronisatie (zie
http://www.sacredheartapostolate.com/).
Zijn
werk werd uitdrukkelijk aanbevolen door de pausen Benedictus XV, Pius
XI en Pius XII, maar ‘t was Paulus VI die hem de
“moderne apostel van het H. Hart” noemde.70
De
afbeeldingen
Op het beeld van de Korenmarkt droeg Christus – op een sokkel staande – de traditionele nimbus met kruis erin achter het hoofd (een los toegevoegd metalen stuk allicht) en toonde hij zijn handpalmen, met de armen naar beneden. Het mooier uitgewerkte beeld aan het Raghenoplein, met nog een baldakijn erboven, had de handen opgeheven en had, buiten de Christusnimbus, nog een heuse stralenkrans erachter. Op beide beelden ziet men het Heilig Hart – doorboord, met zichtbare wonde, verwijzend naar de lanssteek – midden op de borst van Jezus en op zijn kleed voorgesteld, op ware grootte maar niet naturalistisch of realistisch, omgeven door een krans van vlammen of stralen, met een doornenkroon die loodrecht op het hart staat en bekroond door een met vlammen omgeven kruisje. We moeten geen detailfoto’s kunnen bekijken om daar zeker van te zijn, want dat was voor het Hart de enig toegelaten voorstelling volgens een decreet uit 1877.71 Door het succes van de verering had de Kerk immers regels moeten opleggen om een wildgroei aan voorstellingen te voorkomen. De beelden zouden massaal openbare plaatsen, pleinen en kerkhoven veroverden en drongen in hun gipsen variant – dikwijls slechts een buste – ook de Vlaamse huiskamers binnen, maar dit moest bijgevolg met bijzonder weinig ruimte voor creativiteit gebeuren. Ondanks de ereplaats die het ooit in elke Vlaamse huiskamer kreeg, valt het ook de twijfelachtige eer te beurt een van de meest kitscherige beelden te zijn die de katholieke volksdevotie heeft voortgebracht.
Epiloog
Hoe kitscherig ze ook mogen genoemd worden, deze waren beelden van een heel bekende kunstenaar en een teken des tijds, terwijl we het nu moeten stellen met enkele foto’s van wat ooit bepalend was voor het straatbeeld (Overwinnaar en Vrede- en Liefdekoning Christus had immers ook niet kunnen voorkomen dat de Duitsers opnieuw voor een “verlengd bezoek” zouden komen, met zoveel doden en vernielingen (zelfs van zijn eigen beelden) tot gevolg; de wereld zou nooit meer hetzelfde zijn). Zeker die ene krantenfoto van het beeld van de Korenmarkt is maar een magere troost. We zochten vergeefs bij verzamelaars en in collecties die nog niet online staan, maar moest toch nog iemand een foto kunnen opduikelen uit zijn familiearchief of hobbyverzameling, dan houden we ons aanbevolen.
Wat het bewuste vaandel betreft, moeten we ook stellen met de gegeven beschrijving, want de kerkverantwoordelijke van Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle kon er in de inventaris van het roerende erfgoed niets over terugvinden en een lid van de kerkraad vond er zeven in de opbergkast met banieren, maar geen enkele van het H. Hart.
EINDNOTEN
1Zie Maeyer (Jan, De) (red.), De Sint-Lucasscholen en de neogotiek, 1862-1914 (KADOC-studies, 5), p. 380.
2Verpoest (Luc) Bethune, Jean-Baptiste in Loo (Anne, Van) (red.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Antwerpen, 2003, pp. 150-151.
3Zie Helbig (Jules), Le baron Bethune, fondateur des écoles Saint-Luc. Étude biographique, Brugge/Rijsel, 1906, (VII-400 pp.) p. 374; Exposition de la gilde de Saint-Luc et de Saint-Joseph : catalogue (Gand 01.04.1907 - 01.05.1907) / Tentoonstelling van werken der oud-leerlingen van Sint-Lucasschool, Gent, ingericht door de Gilde van Sint-Lucas en Sint-Jozef: kataloog, Gent, 1907, pp. 59-60; Capiteyn (André) en Decavele (Johan), In Steen en Brons van Leven en Dood. Inventaris van de waardevolle grafmonumenten en portretgalerij van verdienstelijke personen rustend op de begraafplaatsen van de stad Gent, Gent, 1981, p. 324; Schietekat (José), Mathias Zens en zijn werk in Mededelingenblad van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, jg. 11 (1982), nr. 3 en 4; Roo (Urbain, De), Beeldhouwer Mathias Zens en de Neo-gotiek (1839-1989). Onuitgegeven eindverhandeling Antiekhandel IMOV-IBV-Gent 1988-1989, Sleidinge, 1989, 76 pp.; Roo (Urbain, De), Mathias Zens, biografie in De Heraut. Driemaandelijks blad van de Gidsenbond van Gent en Oost-Vlaanderen, jg. 28 (1993), nr. 3, pp. 1-7; Vanderstraeten (Frederik), Mathias Zens: een neogotische beeldhouwer en een sociaal bewogen persoonlijkheid in Jaarboek van de Heemkundige Kring De Oost-Oudburg, bdl. 35 (1998), pp. 5-42; Roo (Urbain, De), Een poging tot inventarisatie van het werk van het atelier Mathias Zens in Heemkundige bijdragen uit het Meetjesland, jg. 25 (2011), nr. 4, pp. 162-180; Woestijne (Paul, Van de), Mathias Zens, een beeldhouwer uit de Eifel in Gent in Heemkundige bijdragen uit het Meetjesland, jg. 25 (2011), nr. 4, pp. 157-161; er zijn nog artikels verschenen over afzonderlijke kunstwerken van hem, maar het heeft geen zin die hier allemaal te gaan opsommen.
4Balberghe (Jozef, Van), Aantekeningen over de heiligenbeelden op de openbare wegen van Mechelen in Gazet van Mechelen (alleen de aankondiging van de reeks had als titel Aanteekeningen over de heiligenbeelden op den openbaren weg te Mechelen), 22/02/1936, p. 3, kol. F-G (10de vervolg) en Id., Heiligenbeelden op den openbaren weg te Mechelen (9 dln.), [Mechelen], 1952, dl. VII (Parochie van Onze Lieve Vrouw over de Dijle), p. 2: Korenmarkt, 3° (dit “boek” – met o.a. exemplaren in het Stadsarchief Mechelen [M 6373 a], de Stadsbibliotheek Mechelen [938.2] en de KBR (Albertina) in Brussel [73.046.3 (493.1 M.), met call number IV 33.239 A 1-3 en IV 33.239 A 4-9] – was een gestencilde (“in type-letter-copie”) samenbundeling – met aanvullingen – van zijn tussen 05/12/1935 en 20/06/1936 in de Gazet van Mechelen verschenen artikels [zie in het digitale krantenarchief GvA-GvM (http://archief.gva.be; omvat alle jaargangen van de Gazet van Antwerpen (vanaf 3 november 1891 tot 30 dagen geleden) en de jaargangen van de Gazet van Mechelen (vanaf 1896 tot en met 1972); Stadsarchief Mechelen, bestand Varia, V 65 is een band in 8° met de originele krantenknipsels, behalve het SLOT van 20/06/1936], nu per parochie geordend i.p.v. alfabetisch per straat; het voorwoord van – kardinaal-aartsbisschop Van Roey dateert van 05/12/1947 en het verschijnen ervan (“een mooi boek van ruim 200 bladzijden en talrijke fotografische afbeeldingen”) werd aangekondigd door de Mechelse schrijvers- en lezerskring Boekenworm (Leermarkt 7) in de Gazet van Mechelen, 05/01/1948, p. 5, kol. A.; toch staat er op het laatste blad van het laatste gestencilde deel (dat geen foto’s bevat) dat dit eerst in 1952 uitgegeven werd (hij hertrouwde in 1948 en trok zich toen uit alle verenigingen terug, waardoor misschien de eerder geplande uitgave er niet gekomen is, tenzij er niet genoeg voorinschrijvingen voor waren), hoewel het niet vermeld staat in de Bibliographie de l'histoire de Belgique – Bibliografie van de geschiedenis van België in de Revue belge de philologie et d'histoire – Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis 1953 e.v., periode 1952-’59 e.v.). Luc Van Balberghe, zoon van Jozef, deelde ons mee dat hij nog wel een manuscript van zijn vader in zijn bezit heeft over dit onderwerp, weer gerangschikt per straat en met vooraan de originele brief met persoonlijke handtekening van kardinaal Van Roey ingekleefd; afgaande op het lettertype moet hij het geschreven hebben na 1960, want begin jaren ’60 kocht hij namelijk een schrijfmachine met hetzelfde lettertype.
5Id., Heiligenbeelden op den openbaren weg te Mechelen, [Mechelen], 1952, dl. VI (Beelden in de parochiën van H.H. Jan-Baptist en Jan Evangelist en Onze Lieve Vrouw van Hanswijk), p. 11: Raghenoplaats (de oude naam; zoals Mechelaars het nog noemen, i.p.v. de huidige officiële benaming Raghenoplein; het had de naam gekregen – naar weldoener Willem Ragheno – ingevolge een gemeenteraadsbeslissing van 27 april 1872; voordien was het het Hanswijckplein, na de afbraak van de stadswallen en de Hanwijkpoort).
6Eigenlijk in één woord geschreven (zie ook zijn bidprentje op https://www.kalfort.be/tt/images/3-19-4535.jpg): Alphonse Antonius Dewachter (° Puurs 10/04/1855 – † Mechelen 16/11/1932 werd in 1909 vicaris-generaal en hulpbisschop van kardinaal Mercier en titelvoerend bisschop van Dionysius; zie Rompaey (Daniëlla, Van) e.a., Alphonse Dewachter in ODIS (contextuele webdatabank voor de studie van intermediaire structuren in de 19de en 20ste eeuw), (laatst gewijzigd op 08/11/2023, [online], <http://www.odis.be/lnk/PS_72492>, (geraadpleegd op 18/05/2024).
7[online], <https://www.regionalebeeldbank.be/beeldbank/1166626>, (opgehaald op 18/04/2024).
8Gazet van Mechelen, 14/06/1921, p. 1, kol. B-C.
9Ibid., p. 2, kol.B.
10Id., 16/06/1921, p. 2, kol. C-D.
11Id., 22/06/1921, p. 2, kol. D-E.
12Id., 06/07/1921, p. 2, kol. E.
13Voor de rest van zijn verhaal, verwijzen we liever naar Lannoy (Herwig, De), Ridder Karel Dessain (1871-1944). Katholiek burgemeester-senator en rots in de woelige Mechelse branding in Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen, bdl. 108 (2004), pp. 203-250.
14Gazet van Mechelen, 15/07/1921, p. 2, kol. C-D en 19/07/1921, p. 2, kol. C.
15Gazet van Mechelen, 04/06/1921, p. 2, kol. E.
16De Orde van Franciscaanse Seculieren was in 1221 door Franciscus van Assisi opgericht.
17Gazet van Mechelen, 03/06/1921, p. 2, kol. E.
18Christus vincit! Christus regnat! Christus imperat!: de populaire naam voor de Laudes Regiæ, een lange, zesdelige Latijnse lofzang uit de vroege Middeleeuwen, die in de Katholieke Kerk gezongen werd bij plechtige gebeurtenissen (zoals plechtige ontvangsten van de paus, kardinalen of (aarts)bisschoppen), vaak enkel bij pontificale hoogmissen.
19Gazet van Mechelen, 11/06/1921, p. 2, kol. E.
20Zie Gazet van Mechelen, 28/12/1921, p. 2, kol. C-D: Mechelsch Gemend Koor.
21De H. Margaretha van Cortona (1247-1297), van de Derde Orde, was één van de heiligen die de devotie tot het H. Hart onderwezen en beoefenden; zie Barenton (Hilde, de), La Dévotion au Sacré-Coeur. Ce qu’elle est et comment les Saints la pratiquèrent. Doctrine – Iconographie – Histoire, Parijs, 1914 (uittreksels uit de Action Franciscaine, febr. 1914 e.v.), (256 pp.) p. 52. Toch lijkt het eerder te gaan om de reeds gekende H. Margaretha-Maria Alacoque, want op 4 oktober 1673 had Jezus haar in een visioen Sint-Franciscus van Assisi gegeven “comme conducteur, comme un gage de son divin amour, pour me conduire dans les peines et souffrances qui m’arriveraient”; zie Vie et Révélations de Sainte Marguerite-Marie Alacoque écrites par elle-même. Avec des notes et l'histoire de son culte, Parijs, 1920 (18851), (XVI-263 pp.), p. 61.
22Deze in 1895 geboren Mechelaar verleende als zanger zijn medewerking aan liefdadigheidsconcerten, waarbij hij een heel eind boven het niveau van de amateur uitsteeg; zie Mauquoy-Hendrickx (Marie), Louis Lebeer: biografische schets in De Gulden Passer. Bulletin van de ‘Vereeniging der Antwerpsche bibliophielen’, jg. 52 (1974) (Bijdragen tot de geschiedenis van de grafische kunst opgedragen aan prof. dr. Louis Lebeer ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag. Eerste deel / Contributions à l'histoire de l'art graphique dédiées au prof. dr. Louis Lebeer à l'occasion de son quatre-vingtième anniversaire. Premier volume), pp. 3-5.
23Gazet van Mechelen, 13/06/1921, p. 2, kol. E en p. 3, kol. A. Een iets korter verslag verscheen ‘s anderendaags eveneens in de Gazet van Antwerpen, 14/06/1921, p. 1, kol. B.
24Balberghe (J., Van), Heiligenbeelden (...), dl. VI, p. 11.
258. De Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijkbasiliek, Hanswijkstraat 65 in Open Monumentendag, Mechelen, Zondag 14 september 2014. Erfgoed vroeger, nu en in de toekomst (brochure van de van de dienst Monumentenzorg stad Mechelen, 2014), pp. 55-66.
26Eeman (Michèle), Kennes (Hilde) en Mondelaers (Lydie), Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur. Deel 9n. Stad Mechelen. Binnenstad, Brussel/Gent, 1984, pp. 196-202.
27Zie Verstrepen (Hugo), Onze Lieve Vrouw ter Slaven (gezegd “van de Heihoek”) zoekt onderdak in De Mecheleir, jg. 28, afl. 1 (jan.-maart 2023 = nr. 109), (pp. 22-35) pp. 24-25.
28Sic! ‘t Is uiteraard de Moensstraat nu, maar toen luidde het nog Moonsstraat; zie Caster (Willem, van), Namen der straten van Mechelen en korte beschrijving hunner vorige of nog bestaande oude gebouwen (Mechelen door de eeuwen heen – Oudheidskundige Verzamelingen), Antwerpen, s.a. (1901), pp. 184-185.
29Balberghe (Jozef, Van), Aantekeningen over de heiligenbeelden op de openbare wegen van Mechelen in Gazet van Mechelen, 22/02/1936, p. 3, kol. F-G (10de vervolg) en Id., Heiligenbeelden op den openbaren weg te Mechelen (9 dln.), [Mechelen], 1952, dl. VII, p. 2: Parochie van Onze Lieve Vrouw over de Dijle, Korenmarkt, 3°.
30Gazet van Antwerpen, 06/06/1925, p. 5, kol. B.
31Gazet van Mechelen, 06/06/1925, p. 2, kol. A.
32Het toenmalige parochiehuis in de Onze-Lieve-Vrouwestraat, waar de Vereniging der Parochiale Werken van de Dekenij Mechelen-Zuid in 1974 een appartementsblok liet optrekken; zie alle relevante stukken in Verstrepen (Hugo), Nadere toegang tot het archief (parochiaal en kerkfabriek) van de parochie van het H. Hart te Mechelen (1897-2014) en de dossiers betreffende neven- en herbestemming van de kerk, de pastorie en het roerend erfgoed (2014-2023) in .MHT (Mechelse Historische Tijdingen. E-zine voor geschiedschrijving over de stad en heerlijkheid Mechelen), nr. 22, Mechelen, sept. 2023, 311 pp., [online], <http://www.mechelsehistorischetijdingen.be/artikels/PDF/22.pdf>, pp. 146-149 en 157-165.
33Gazet van Mechelen, 09/06/1925, p. 3, kol. A.
34Gazet van Mechelen, 12/06/1925, p. 2, kol. D.
35Gazet van Antwerpen, 13/06/1925, p. 5, kol. B.
36Het dragen van de H. Communie naar de zieken en stervenden.
37Gazet van Mechelen, 13/06/1925, p. 2, kol. A.
38Gazet van Mechelen, 15/06/1925, p. 3, kol. B.
39Gazet van Mechelen, 18/06/1925, p. 2, kol. C-D.
40Gazet van Antwerpen, 20/06/1925, p. 5, kol. C.
41Gazet van Mechelen, 20/06/1925, p. 3, kol. A.
42Gazet van Mechelen, 22/06/1925, p. 2, kol. B.
43Gazet van Mechelen, 23/06/1925, p. 2, kol. C.
44Gazet van Mechelen, 26/06/1925, p. 2, kol. D.
45De vroegere naam van de Battelsesteenweg (al werd die nieuwe naam reeds op 10 maart 1910 gegeven), naar het gehucht dat hij doorkruiste i.p.v. de buitenwijk waar hij naartoe leidde.
46Gazet van Mechelen, 30/06/1925, p. 2, kol. D.
47De twee dwarsbeuken van een kruiskerk.
48Gazet van Mechelen, 07/07/1925, p. 2,kol. D-E.
49Gazet van Mechelen, 10/07/1925, p. 2, kol. C.
50Voor de beloftes, zie Vie et Révélations (...), pp. 226-228.
51Gazet van Mechelen, 11/07/2024, p. 1, kol. A-C.
52Ibid., kol. A-E: Kempe (De), Een jubeldag.
53Een foutje uiteraard, want de Sint-Jacobstraat is twee zijstraten verder, in de richting van de Brusselpoort.
54Hubert Benoît Mampaey (° Boom 29/09/1882 – † Brugge 10/06/1947), in 1921 verkozen tot katholiek volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Antwerpen; zie o.a. Molle (Paul, Van), Het Belgisch parlement 1894-1972, Antwerpen/Utrecht, 1972, p. 232.
55Gazet van Mechelen, 11/07/2024, p. 1, kol. D-E. We hebben de straatnamen aangepast aan de huidige spelling!
56Louis Legraive (° Ohain 18/12/1858 – † Ganshoren 10/06/1940), titulair bisschop van Parnas, toen vicaris-generaal en hulpbisschop van aartsbisschop Mercier en president van het Grootseminarie; cfr. Ryckmans (G.), Nécrologie in Annua Nuntia Lovaniensia, jg. 7 (1950), pp. 70 e.v.
57De lofzang van Maria.
58Gazet van Mechelen, 13/07/1905, p. 2, kol. A-B en Gazet van Antwerpen, 13/07/1905, p. 2, kol. F.
59Gazet van Mechelen, 14/07/1925, p. 2, kol. D-E en Gazet van Antwerpen, 14/07/1905, p. 2, kol. F: De H. Hartfeesten te Mechelen op de Graanmarkt en Hoogstraat.
60Pastorij Catharina Mechelen, archiefzolder Catharinaparochie en Centraal Kerkbestuur, bureau, metalen archiefkast. Hier worden de oude statuten en eigendomsakten van de VPW’s van Mechelen-Noord en -Zuid bewaard, maar de omslag was in de hangmap van de H. Hartparochie beland (bij de akten van de eigendommen op de Olivetenvest), omdat er in de rechterbovenhoek “H. Hart” geschreven stond, wat echter op het H. Hartbeeld van de Korenmarkt 55 – en dus onder de parochie van Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle – sloeg.
61De Vereeniging der Parochiale Werken van de dekenij Mechelen (Zuid) werd gesticht bij notariële akte voor Mr. Alfred Van Meclckebeke op 28/08/1922, de volgende dag geregistreerd en verscheen in de bijlage bij het Staatsblad van 20/10/1922, akte nr. 697; zie Verstrepen (Hugo), Nadere toegang tot het archief (parochiaal en kerkfabriek) van de parochie van het H. Hart te Mechelen (1897-2014) en de dossiers betreffende neven- en herbestemming van de kerk, de pastorie en het roerend erfgoed (2014-2023) in .MHT (Mechelse Historische Tijdingen. E-zine voor geschiedschrijving over de stad en heerlijkheid Mechelen), nr. 22, Mechelen, sept. 2023, [311 pp.], [online], <http://www.mechelsehistorischetijdingen.be/artikels/PDF/22.pdf>, p. 25 (opgehaald op 26/05/2024).
62De wet werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 1 juli 1921 bladzijde en trad in werking vanaf de 11de. Voor de tekst, met latere wijzigingen, gepubliceerd tot en met 4 april 2019 (de wet werd toen vervangen door boek 9 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019), zie https://www.ejustice.just.fgov.be/img_l/pdf/1921/06/27/1921062701_N.pdf.
63Zoals de Korenmarkt sinds 1851 genoemd werd, voor ze weer haar oude naam terugkreeg; zie Caster (W., van), Op. cit., p. 84.
64Zie Beyen (Marnix), Nostalgie naar een nieuwe tijd. De Tweede Wereldoorlog en de roep van de traditie, België en Nederland, 1940-1945 in Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedensis / Revue belge de Philologie et d’Histoire, jg. 79 (2001), afl. 2, (pp. 465-506) passim.
65Zie art. 706 van het nieuw Burgerlijk Wetboek, ingevoerd bij wet van 13 april 2019.
66Balberghe (J., Van), Heiligenbeelden (...), loc.cit.
67Nagenoeg alle foto’s die gekleefd zijn in het typoscript dat Luc Van Balberghe nog bezit, zijn originelen, maar zoals hij zo vriendelijk was even voor ons na te kijken, zijn er jammer genoeg geen bij van onze twee H. Hartbeelden; de eerdere waren vernietigd toen er in 1944 een V1 op Jozefs huis viel, zie Smets (Jan), Jozef Van Balberghe, boekhouder Mechelse geschiedenis en folklore 100 j. geleden geboren, 14/02/2014, [online], <https://www.mechelenblogt.be/2014/02/jozef-van-balberghe-boekhouder-mechelse-geschiedenis-en-folklore-100-j-geleden-geboren), (geraadpleegd op 20/05/2024).
68Verstrepen (Hugo), Het koperen drieluik met de verspreiders van de H. Hartdevotie, in 1938 gemaakt voor de voormalige H. Hartkerk te Mechelen door Jean Mouffart uit Ans en in 2022 geschonken aan de Nationale Basiliek van Koekelberg in De Mecheleir, jg. 28, afl. 4 (okt.-nov.-dec. 2023 = nr. 112), (pp. 4-31) pp. 20-24.
69Kors (J.-B. = Joannes Augustinus Alphonsus Maria, pater Benedictus O.P.), Encyclopaedisch kerkelijk woordenboek: verklaring van woorden en uitdrukkingen uit het katholieke leven met inleiding, Bilthoven, 1938, ([V pp.]-708 kol.), kol. 303.
70Zie verder in Bocquet (Marcel), Künder des Reiches – Mateo Crawley-Boevey, Solothurn, 1963, 244 pp.; Id., Père Mateo, apôtre mondial du Sacré-Cœur (Collection études Picpuciennens, 6), Parijs, 1963, 334 pp.; Id. (vert. Francis Larkin), The Firebrand. The Life of Father Mateo Crawley-Boevey, SS. CC., Washington, 1966; Holböck (Ferdinand), Aufblick zum Durchbohrten: Grosse Herz-Jesu-Verehrer aus allen Jahrhunderten (Via, veritas, vita, 5), Stein am Rhein, 1990, (386 pp.) pp. 341-351; Steinhauer (Eric), Crawley-Boevey, Mateo (Joseph-Stanislaus), katholischer Ordenspriester in Biographisch-Bibliographisches Kirchenlexikon, dl. 18 (Ergänzungen, V), Herzberg, 2001, pp. 324-327; Sanchez-Concha Barrios (Rafael), Obra e itinerario de Mateo Crawley-Boevey, SS.CC, un sacerdote peruano y universal in Revista peruana de historia eclesiástica, dl. 10 (Cuzco, 2007), pp. 131-149; Mouly (Dalmas), Le Père Mateo Crawley, apôtre mondial du Sacré-Coeur (Montgeron. Lectures missionnaires), Issoudun, s.a. (ca. 1965), 96 pp.
71De Congregatie van de Riten schreef officiële richtlijnen voor in 1877, 1878 en 1891; zie Het Heilig Hart – iconografie I (Onzen Heertje erfgoedvereniging vzw), Poperinge, 2019, (74 pp.) p. 16, [online], <https://www.onzenheertje.be/bible/kwartaalschriften/KW2019HeiligHart30372__boek__11439.pdf>, (geraadpleegd op 28/05/2024).