Synopsis van nr. 12 

 

    Van August Van den Eynde (1822-1861) trof de auteur in de drie delen van het afschrift dat August maakte van de kroniek van pastoor Thys, buiten een hoop al dan niet gewassen pentekeningen, ook 28 aquarellen aan van paters en broeders, nonnen, zusters en begijnen in de kleding die ze droegen op het einde van het Oud Regime. Onze kunstenaar werd eerst geboren toen Napoleon reeds dood was, dus hij heeft dat niet meer zelf gezien. Het Mechelse stadsarchief bewaart echter een band met ingekleurde tekeningen, toegeschreven aan Jan Frans Mardulyn (1751-1843) en getiteld Malines. Costumes Religieux. Een eenvoudige vergelijking maakt snel duidelijk dat dit zijn “bron” moet geweest zijn, al is het verhaal nog iets complexer.

    Het verhaal van vader en zoon Van den Eynde, zogezegd “kunstschilders”, al zijn ze ons eerder bekend gebleven als tekenaars en waterverfschilders, is al voldoende beschreven. Van Jan Frans Mardulyn en zijn familie was niets meer bekend dan zijn doop- en overlijdensdatum en het feit dat hij oude monumenten en personages tekende, niet correct, maar wel getrouw. Als oudste van al die tekenaars, degene die nog veel heeft weten staan, was hij een bron voor de latere. Bij gebrek aan andere archiefstukken en litteratuur, heeft een klein onderzoek van de zgn. "genealogische bronnen" de auteur wijzer gemaakt over Mardulyns afkomst en kunnen we eruit leren dat zowel hijzelf als vele van zijn nakomelingen slechts grofschilders (huisschilders) waren, al evolueerden enkelen tot kunstschilders.