Synopsis van nr. 6
Bij het klasseren van de laatste nog aan de Varia toe te voegen kartons op het stadsarchief kwam een totaal onbekend en origineel charter van 05/07/1284 tevoorschijn, dat een recognitio (schuldbekentenis) in het Oudfrans bleek te zijn voor een geldlening van 79 Parijse ponden, waarbij het onomstotelijk vast staat dat het hier (Mechelse) Lombarden zijn die het geld geleend hebben. Het is niet alleen onze enige kredietbrief met echt Mechelse Lombarden en onze oudste zuivere geldlening van Lombarden eender waar, maar ook in één klap onze oudste Lombardenovereenkomst (met of over te Mechelen gevestigde Lombarden). Die twee mannen die hier een tafel van lening hielden, waren Florench Roier (die rond die tijd ook een tafel in Hulst had) van de Rotari/Royer-familie uit Asti en Jehan Maginelle (die toen ook een tafel/octrooi in Voeren had). De salutatio bewijst tevens dat er al decennia vóór het Groot Privilege van 13/12/1301 gezworenen (“li iureit”) waren naast de schepenen. Ter vergelijking werden ook de negen andere laatdertiende-eeuwse schuldbekentenissen (kredietbrieven) uit inventaris VI van V. Hermans ontleed: drie geldleningen (één door een lid van de Brugse ridderlijke familie Reifijn/Ruffin en twee door een Gents burger uit de families Dullaert en le Rike) die met de wol- of lakenhandel moeten te maken gehad hebben, plus zes consumptieve leningen voor wolaankoop (één door Willem de Lombard in Aalst en vijf door een Gentse familie zonder achternaam), zonder overeenkomst met de jaarmarkten. Het geheel werd gestoffeerd met een uitvoerig litteratuuronderzoek over de wolhandel en -stapel, de jaarmarkten, de toenmalige munten van sterk en zwak geld, de Mechelse muntslag, het woekerverbod, de vroege handel en de betekenis van “Lombarden” en “Caorsini”.