Virtualiseren 

   Een virtuele bibliotheek, een virtueel archief, een virtuele vergaderruimte, ... De wetenschappelijke communicatie heeft zich digitaal gevirtualiseerd en voor een stuk ook al het onderzoek. Zelf aan "sky-writing" gaan doen is de volgende, logische stap en dan liefst niet bij de commerciële uitgevers die er weer een lucratief handeltje in zien en de toegankelijkheid belemmeren. Een aflevering van een e-tijdschrift (in ons geval een e-schrift zonder vaste periodiciteit) blijft daarbij een betere verwijzing dan de url van een website waarop het artikel ooit gestaan heeft.

   Het is ook geen lineaire uitbreiding van gedrukte tekst. Het zijn niet alleen de financiële barrières die afgebroken worden, maar de functionaliteit zelf verandert totaal. We denken voornamelijk aan het zoeken op inhoud, het anders presenteren (linkend en surfend; ook driedimensionale en bewegende afbeeldingen worden mogelijk) en het het interactieve met reviewer en lezer. Men spreekt hierbij van "gelaagde teksten die gebruik maken van de mogelijkheden van hypertekst", documenten die dus zelf niet meer lineair zijn en waarin we geen door de schrijver gecreëerd leespad moeten volgen. Bij het omzetten naar een PDF en eventueel het afdrukken daarvan, wordt die lineariteit natuurlijk opnieuw vastgelegd en zucht men weer onder de dictatuur van het papier. Daarom vinden we het belangrijk ook en vooral een HTML-versie te behouden, waarbij de PDF slechts een gemakkelijke verspreiding dient te waarborgen, maar raadpleging van het HTML-bestand een meerwaarde blijft genereren. Lezer en schrijver kunnen samen nieuwe werelden creëren, althans in theorie, want vele schrijvers zullen het moeilijk hebben om zich te ontworstelen aan een structuur waaraan ze al zo lang gewend zijn en misschien moeite hebben met het zich eigen maken van de vereiste nieuwe technieken. Ook de lezer zal zich moeten aanpassen om zich te vlot te kunnen bewegen door zo'n gestratificeerde, symbolische webstructuur en tegelijk Ariadne's draad te blijven volgen (het navigatieprobleem). Da alfabeet moet zich ontwikkelen tot digibeet, waarvoor een aantal disciplinaire vaardigheden moeten ontwikkeld worden.

    Obstakels voor een vlotte overgang waren verouderderde denkbeelden (zoals de gehechtheid aan bedrukt papier, wat nog steeds blijkt uit het prestige dat een artikel in een als A- of B-publicatie gerangschikt tijdschrift verleent), maar er begint een straaltje licht te pieren aan het einde van een lange tunnel. De gebruiksvriendelijkheid van computers is gelukkig toegenomen en evenredig ermee het niveau van de discussie over doel en nut van het internet. Ook de vrees voor het behoud van intellectuele eigendomsrechten is onterecht, want er moet geen © bij je tekst gedrukt staan om die bescherming te genieten. Plagiaat wordt zeker gemakkelijker, maar is daarom niet minder onwettig en degelijke archivering van elektronische media moet dit helpen waarborgen. Het kopiëren van digitale informatie is een hobby geworden, maar het juridische kader voor de bescherming van de auteursrechten is wel degelijk mee geëvolueerd. De gehechtheid aan traditioneel drukwerk kan ook alleen maar afnemen naarmate meer gezag toegekend wordt aan hun digitale tegenhanger, zodat het voor de auteur meer prestige en status oplevert. Dat probleem kunnen alleen de besluitvormers in de academische wereld oplossen. Men zal ook moeten leren aanvaarden dat een artikel op zijn inhoud moet beoordeeld worden en niet op zijn omgeving, net als bijdragen van iets "mindere goden" niet mogen geweigerd worden om het prestige van het e-tijdschrift hoog te houden. Helemaal veilig (tegen hackers, virussen, spam) is het internet natuurlijk ook nog niet (tegenover "gedrukt blijft gedrukt") en dat zal het ook nooit worden zolang het een open, democratisch toegankelijk medium blijft.

   Publiceren hoeft geen traag en anoniem eenrichtingsverkeer meer te zijn. Dat was stabiel, maar je moest er veel geduld voor hebben en kreeg dan een reeds achterhaalde momentopname te zien. Naast "snel" staat virtualiseren ook voor "multimediaal", "interactief" en "flexibel" en vooral voor "sociaal", "democratisch" en "moreel hoogstaander". Door het decommercialiseren wordt het bovendien niet alleen algemeen beschikbaar voor elke geïnteresseerde, maar het kan de overheid ook een berg subsidies besparen en onderzoeksinstellingen een grote uitgavenpost.